Theo
van Doesburg pionier van de nieuwe kunst
IK HEB
DEZER DAGEN VELE ONTROERINGEN GEHAD
‘Dit tijdschriftje wil zijn
eene bijdrage tot de ontwikkeling van het nieuwe
schoonheidsbewustzijn. Het wil den modernen mensch
ontvankelijk maken voor het nieuwe in de Beeldende Kunst’.
De eerste aflevering van het tijdschriftje verscheen in
oktober 1917. Het droeg als naam: De Stijl. Maandblad
voor de beeldende vakken en was voornamelijk het werk van
één man: Theo van Doesburg. De plannen voor De Stijl
had hij al in 1914 in Tilburg gesmeed, samen met de
spoorwegbeambte Antony Kok.
Toen de Amsterdamse
kunstenaar Theo van Doesburg in augustus 1914, aan het begin
van de Eerste Wereldoorlog, naar Tilburg werd gezonden als
gemobiliseerd militair, verkeerde zijn leven in een crisis.
Zijn huwelijk met de dichteres Agnita Feis was stuk gelopen en
op het moment dat hij als kunstenaar nieuwe wegen wilde
inslaan gooide de oorlog roet in het eten. In werkelijkheid
zou deze periode een keerpunt betekenen. In Tilburg maakte de
energieke en temperamentvolle Van Doesburg vele nieuwe
vrienden, waarvan de dichters Evert Rinsema en Antony Kok
vrienden voor het leven zouden blijken te zijn. De Tilburgse
kantoorbediende Lena Milius werd in 1917 zijn tweede vrouw.
Uit zijn brieven blijkt dat Van Doesburg goede herinneringen
bewaarde aan zijn diensttijd in Brabant: ‘Ik heb dezer
dagen vele ontroeringen gehad. (...) Dat dáár zijn op dat
uur in die kamer te Tilburg, mèt dat gevoel van mijn vrienden
om me te hebben, ontroerde me. (...) Hoe prachtig was dat daar
toch in Brabant.’ Bijna een decennium later werd een
geslaagd feest nog omschreven als‘ouderwetsch Tilburgsch’.
Nieuwe beelding
Het nieuwe maandblad De
Stijl gaf de schilder, architect, schrijver, dichter en
typograaf Theo van Doesburg de mogelijkheid om zijn ideeën
over ‘de nieuwe beelding’ te ventileren. De beeldende
kunsten moesten worden ontdaan van alle franje. Schilderen
naar de natuur was voortaan uit den boze. Het gebruik van de
rechte lijn en van primaire kleuren werd hét
uitdrukkingsmiddel van een nieuwe generatie. Tot zijn
medestanders behoorden kunstenaars als Mondriaan, Van der Leck,
Oud en Rietveld. Door medewerking van o.a. Arp, Richter en
Schwitters ontstond een internationale kunstbeweging, die zich
ook sterk maakte voor de vernieuwing van de literatuur en de
muziek.
Voor Van Doesburg betekende
de oprichting van De Stijl het begin van een turbulente
periode. De Stijl zou hem door heel Europa voeren. Hij
hield lezingen, trad op, gaf les en verkondigde de idealen van
de nieuwe beweging onder meer in Weimar, Berlijn, Straatsburg,
Praag, Madrid en Barcelona. Hij werd er afwisselend bejubeld
en weggehoond. Door zijn rechtlijnige en temperamentvolle
optreden maakte Van Doesburg even makkelijk vrienden als
vijanden. ‘Innerlijk ben ik te zacht, heb in blind
vertrouwen en enthousiasme, allen te zeer liefgehad om met een
passieve vriendschap te kunnen eindigen. Daar komt bij dat ik
geestelijk niemand noodig heb, terwijl, omgekeerd allen op
mijn geestelijke activiteiten parasiteren, zoowel vrienden als
vijanden’. Niet alleen voortdurend geldgebrek maakte
zijn kunstenaarschap tot een hard bestaan maar ook zijn nooit
aflatende drang tot het verleggen van zijn artistieke grenzen.
‘Men denkt als het
werk af is dat het gemaakt is zonder ontroering. De
ontroeringen echter die aan een blauw en rood als in mijn
Decomposition 1 1920 voorafgaan zijn bovennormaal. Geen enkele
reële emotie is daarna een maatstaf. Ik geloof in de
schilderkunst’.
Conflicten
In 1923 had hij zich
definitief in Parijs gevestigd met de zeventien jaar jongere
pianiste Nelly van Moorsel. Zijn huwelijk met Lena Milius was
enkele jaren eerder gestrand. Lena zou wel de administratie
van De Stijl blijven verzorgen en hem met raad en daad
bijstaan. Na veel conflicten en teleurstellingen verscheen de
laatste aflevering van De Stijl in 1928. ‘Scheppen
is de meest troostlooze en teleurstellende bezigheid, waarmede
God den mensch gekastijd heeft’ noteerde Van Doesburg in
zijn dagboek. In zijn laatste jaren werd hij gekweld door
astma, een oude kwaal. Op 7 maart 1931 overleed Theo van
Doesburg, 47 jaar oud, in Davos aan een hartaanval. Bij de
crematie waren alleen Lena Milius en Nelly van Moorsel
aanwezig.
In 1932 zou het tijdschrift
De Stijl nog éénmaal verschijnen, geheel gewijd aan zijn
oprichter. Architect J.J.P. Oud besloot zijn herinneringen met
de woorden: ‘Wat Van
Doesburg in alle geschakeerdheid van zijn wezen -in de felheid
van zijn verweer, zoowel als in het overstelpende van zijn
invallen- bij zijn leven geweest is, zal bij ons daarom ook na
zijn dood voortdurend blijven: een onuitputtelijke bron van
verfrissching’.
TERUG
NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA |
Theo van
Doesburg (2e van links) als militaire postbode. Achter hem,
met fiets, Evert Rinsema. Tilburg, 1914. Foto: copyright
Jef van Kempen. Klik foto voor weergave van 600 pixels breed. |