Piet
Mondriaan schilder van de rechte lijn
IK HEB
VOOR NIETS ANDERS GELEERD
Toen Mondriaan in september
1938 van Parijs naar Londen vertrok, uit angst voor de
naderende nazibendes, bestond zijn hele bezit uit niet meer
dan een paar onvoltooide schilderijen en een koffer met oude
grammofoonplaten. Zestig jaar later zou zijn schilderij Victory
Boogie Woogie door de Nederlandse overheid worden
aangekocht voor tachtig miljoen gulden, tweemaal de prijs van
een Rembrandt.
In 1909 sloot Piet Mondriaan
(1872-1944) zich aan bij de Nederlandse Theosofische
Vereniging. Dat betekende een breuk met het orthodox
gereformeerd milieu, waarin hij was opgegroeid. De
theosofische leer van Madame Blavatsky en Rudolf Steiner
zouden van grote invloed zijn op de ontwikkeling van zijn
denken. Toen hij zich in 1911 in Parijs vestigde, had
Mondriaan in Nederland al een zekere reputatie als schilder
van de avant-garde.
Bij hun eerste ontmoeting in
1916 raakte Theo van Doesburg danig onder de indruk van de
ideeën en het werk van de elf jaar oudere Mondriaan, wiens
pogingen om in de beeldende kunst iedere verwijzing naar de
natuur los te laten en te streven naar de absolute abstractie,
uitstekend aansloten bij Van Doesburgs eigen opvattingen. Vol
bewondering schreef hij dan ook aan zijn vriend de Tilburgse
dichter Antony Kok: „Mondriaan past dit toe door voor de
uitdrukking van zijn ontroeringen de twee zuiverste vormen te
nemen d.i. de horizontale en verticale lijn".
Neoplasticisme
Op verzoek van Theo van
Doesburg trad Piet Mondriaan toe tot de groep van kunstenaars,
die in 1917 het tijdschrift De Stijl zouden oprichten.
In De Stijl kon Mondriaan zijn ideeën over de absolute
abstractie, die hij samenvatte onder de naam ‘neoplasticisme’,
ventileren. De geschiedenis van De Stijl wordt
gekenmerkt door grote onderlinge conflicten en wisselende
sympathieën. Er is veel geschreven over de ideologische
verschillen tussen de verschillende leden van de Stijlgroep.
Maar bij Mondriaan en Van
Doesburg is beslist ook sprake van een controverse tussen twee
mannen, die in alle opzichten elkaars tegenpolen waren: de
houterige kluizenaar Piet Mondriaan en de luidruchtige
levenskunstenaar Theo van Doesburg. In 1925 kwam het tot een
breuk tussen beide kunstenaars, die vier jaar zou duren. „De
Stijlgroep d.i. zeer zeker ook Mondriaan en Van Doesburg, maar
méér Van Doesburg dan Mondriaan, wijl deze laatste door
theosofische beperking geestelijk achterstallig gebleven
is" schreef Van Doesburg aan architect J.J.P. Oud.
Aanleiding tot de breuk was Van Doesburgs opvatting dat er
ruimte moest zijn voor het gebruik van de diagonaal in de
schilderkunst. Enkele jaren eerder had Mondriaan in een brief
aan Kok nog blijk gegeven Van Doesburgs interpretatie van het
neoplasticisme te kunnen billijken: „Ik begrijp dat hij de
Neo-Plastische idee heel ruim moet stellen want aan de
consequentie wil nog bijna niemand". Maar in 1925 vond
Piet Mondriaan de maat vol: iedere inbreuk op zijn
neoplasticisme was voortaan onbespreekbaar.
Afbetaling
Voor Piet Mondriaan betekende
de keuze voor zijn kunst tevens een veroordeling tot een
armzalig bestaan. In 1921 was zijn financiële nood zo hoog
dat Van Doesburg zich geroepen voelde om te bemiddelen bij de
verkoop van een schilderij aan Antony Kok. „Ik schreef aan
Piet dat je het stuk voor f 150,- wilde kopen maar dat zelf
liever niet schreef. Hij schrijft mij terug dat je het voor
800 francs hebben mag. Ik weet niet hoe de koers is, maar ik
geloof dat het niet zoo heel veel scheelt met jouw bod. Spring
echter niet boven je hoofd kerel, als het niet kan dan zal ik
wel weer mijn best doen voor Piet bij iemand die het beter kan
doen." In de loop van de jaren kocht Antony Kok vier
schilderijen van Piet Mondriaan. De betaling geschiedde in
termijnen, het liefst in de winter want dan was de nood het
hoogst. Tussen Kok en Mondriaan ontstond een vriendschap die,
ondanks Mondriaans meningsverschillen met Van Doesburg, stand
zou houden. „Ik had veel liever dat ‘t buiten kunst was
zooals jij werk hebt dat betaalt buiten kunst. Maar ik heb
voor niets anders geleerd." bekende Mondriaan aan de
Tilburgse spoorwegbeambte „Prettig jou, al is ‘t dan ver
weg, te hebben met je zuivere kijk en artiste-zijn."
His most expensive period
In oktober 1940 emigreerde
Piet Mondriaan op uitnodiging van een aantal Amerikaanse
kunstvrienden van Londen naar New York. In Amerika zou zijn
kunst nieuwe impulsen krijgen, die resulteerden in
schilderijen als Broadway Boogie Woogie en Victory
Boogie Woogie. Op 1 februari 1944 stierf hij aan een
longontsteking.
Na de Tweede Wereldoorlog
stegen de prijzen van Mondriaans schilderijen, vooral onder
invloed van Amerikaanse kunsthandelaren die de Europese markt
afstroopten, tot astronomische hoogte. Met als absolute
uitschieter de verkoop in 1998 van Victory Boogie Woogie
voor tachtig miljoen. Architect Oud ergerde zich al in het
begin van de jaren zestig aan de jacht op Mondriaans
schilderijen. Een Amerikaanse bezoeker had hem eens uitgelegd
dat een schilderij van Mondriaan stamde uit: „his most
expensive period". Oud bracht fijntjes in herinnering dat
Mondriaan geen ‘expensive period’ had gekend; alleen maar
levenslange armoede.
TERUG
NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA |