JEF VAN KEMPEN OVER 'DE STIJL' - 6 ESSAYS

Deze serie artikelen verscheen oorspronkelijk in het Brabants Dagblad

Nelly van Moorsel en de erfenis van De Stijl

HET ONMISBARE DADAÏSTISCHE MUZIEKINSTRUMENT VAN EUROPA

In 1917, het jaar waarin De Stijl werd opgericht, trouwden Theo van Doesburg en Lena Milius. Vier jaar later verliet Van Doesburg Nederland, samen met de zestien jaar jongere pianiste Nelly van Moorsel.

Toen Nelly van Moorsel (1899-1975) eind 1920 in haar geboortestad Den Haag een lezing over De Stijl bijwoonde, raakte ze onmiddellijk in de ban van de spreker: Theo van Doesburg. „Al snel had ik mijn ogen alleen nog maar gericht op de man, die op het podium zonder in zijn papieren te kijken, met grote gebaren op en neer lopend zonder ophouden sprak." In enkele maanden tijd ontwikkelde zich een onstuimige relatie, die voor beiden niet zonder gevolgen kon blijven. Nelly van Moorsel kwam uit een streng rooms-katholieke familie, waar geen enkel begrip bestond voor de omgang met een vrijdenker als Van Doesburg, die ook nog eens getrouwd bleek te zijn.

In januari 1921 bracht Van Doesburg zijn vriend Antony Kok op de hoogte van de ontwikkelingen: „Wanneer je hier komt kun je kennis maken met een zeer begaafd pianiste, die ook al eens gecomponeerd heeft. Ik heb haar door De Stijl leren kennen. (...) Ik heb een ware kamp geleverd tegen de roomsche huichelbende en ben nu tot elke consequentie in staat."

Twee maanden later verlieten Theo van Doesburg en Nelly van Moorsel halsoverkop Nederland.

Opmerkelijk genoeg had Antony Kok een vertrouwensrelatie met alle drie de (ex)echtgenotes van zijn vriend (Agnita Feis, Lena Milius en Nelly van Moorsel). Hij stelde alles in het werk om het huwelijk van Milius en Van Doesburg te redden. Samen met Lena Milius reisde hij in de zomer van 1921 naar Weimar, waar Van Doesburg verbleef. De breuk bleek echter onherstelbaar. Grootmoedig schreef Lena Milius aan Kok: „Wat baat het ons als hij bij mij terug komt en met zijn gedachten bij Nelly is? Ik zie hem graag gelukkig en tevreden, met mij òf met dat jonge kind..."

Piano

Voor Nelly van Moorsel was Antony Kok als een oudere broer. Zij waren geestverwanten; allebei even gepassioneerde muziekliefhebbers. Kok zou er voor zorgen dat Nelly van Moorsel, waar ze ook woonde, altijd over een piano kon beschikken. De Tilburgse Annie van Beurden (1912-1990) kon zich later nog heel goed herinneren dat ze Nelly van Moorsel ontmoette, toen die bij Kok logeerde: „Zwarte bontjas, zwarte muts en een vuurrode roos, vuurrode lippen, hele hoge hakjes: echt een Parisienne.(...) In Tilburg keek iedereen hen na."

In september 1922, tijdens een internationaal congres van Konstruktivisten en Dadaïsten in Weimar, met deelnemers als Arp, Tzara, Schwitters en Lissitzky, werd Nelly van Moorsel met algemene stemmen uitgeroepen tot ‘het onmisbare dadaïstische muziekinstrument van Europa’.

Tijdens de ‘dadaveldtocht’ van 1923 in Nederland, toen Van Doesburg en Schwitters door de pers werden weggehoond, was er over het algemeen wel waardering voor het muzikale talent van de derde mevrouw Van Doesburg.

Na een hectisch leven in Weimar, Wenen, Jena, Berlijn en vele andere Europese kunstcentra vestigden Theo van Doesburg en Nelly van Moorsel zich in 1923 definitief in Parijs. Eind 1930 betrokken ze hun nieuwe, volgens de principes van De Stijl gebouwde atelierwoning in Meudon. Van Doesburg heeft er nog geen drie maanden gewoond. Op 7 maart 1931 overleed hij in Davos.

Bij de crematie stonden Van Moorsel en Milius zij aan zij. Lena Milius schreef aan Antony Kok: „Ik ben er naar toe gegaan om voorgoed afscheid van Does te nemen èn omdat Nelly hem zoo heel gelukkig heeft gemaakt."

Weduwe

„Ik weet nog dat ik in ‘21 dacht, als ik maar tien jaar met hem kan leven. Dat vond ik in ‘21 blijkbaar lang. En ik heb precies tien jaar met hem geleefd. Had ik maar gezegd twintig jaar, minstens twintig" vertelde Nelly van Moorsel aan het eind van haar leven aan schrijver en Van Doesburgbewonderaar: K. Schippers.

De schrik van de kunsthistoricus is de weduwe van de kunstenaar. Van Moorsel zou vierenveertig jaar lang de weduwe Van Doesburg zijn. Ze was meer dan dat. Ze werd een belangrijke spil in de wereld van de kunst van de avant-garde, zowel in Europa als in Amerika.

Ze organiseerde tentoonstellingen, ondersteunde publicaties en adviseerde verzamelaars. Met grote vastberadenheid legde Nelly van Moorsel een collectie aan, die tot eer zou strekken van de grondlegger van een van de belangrijkste kunstbewegingen van de Twintigste Eeuw, en die in 1981 zou worden overgedragen aan de Nederlandse Staat.

In 1967 had Lena Milius nog aan Nelly van Moorsel geschreven: „Het is merkwaardig hoe levend de belangstelling voor Does en De Stijl nog steeds is en hoe die zelfs de laatste tijd nog opleeft." Lena Milius moet heel goed hebben beseft, dat dat alles voor een groot deel te danken was aan dat ‘jonge kind’ uit Den Haag; ‘het onmisbare dadaïstische muziekinstrument van Europa’.

 

TERUG NAAR BEGIN VAN DEZE PAGINA

Antony Kok, Nelly van Moorsel, en Theo van Doesburg (rechts; Duitsland, 1922) Klik foto voor weergave van 600 pixels breed.