INHOUD KERMIS
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
SPECIAAL
BRABANTS
INTERVIEWS

 

Ko de Laat - 5 columns uit het Brabants Dagblad (kermis 1999 en 2000)

VIJFTIEN RUGGEN

Ik heb de oude accordeonist weer gezien. De accordeonist is een van die rommelaars in de marge die elk jaar weer de kermis kleuren.

Er zijn er veel. Zoals de Surinamers met hun schaafijskarretje. Als ze in de stemming zijn kun je ze horen standwerken: "Schaafijs! Schaafijs! Kom d’r maar bij hoor! Schaafijs jongah!".

Een andere opvallende scharrelaar is die slordig geschminkte clown met dat in vale tinten geschilderde houten kastje waar orgelmuziek uitkomt. " ’t Bruggetje" heet het armetierige neporgel. Er zit een raampje in, dat ons zicht biedt op een miniatuurorgeltje dat, om het allemaal nog duidelijker te maken, "De Arabier" heet. Voorts zijn er enkele poppenkasthoofden en onduidelijke attributen te aanschouwen.

In de Juliana van Stolbergstraat staat een uitheems echtpaar dat banjo, viool en tamboerijn speelt. Dat kan ik tenminste afleiden uit de instrumenten die ze uitgestald hebben, want telkens als ik passeer zijn ze aan het pauzeren. Ik wacht nog steeds op het moment dat ik ze daadwerkelijk zal zien spelen.

Een act die mij niet ontgaan is, is de rastaneger die rond sluitingstijd bij de achteringang van de Heuvelpoort op zijn gitaar staat te rammelen en Jamaicaanse kreten staat te slaken. Soms musiceert er op dezelfde plek een Tibetaans geklede jongen . Ander geloof, zelfde niveau.

Zo zijn er elke dag aardige randverschijnselen die de kermis iets extras geven. Maar ja, het regent. Of het dreigt te gaan regenen.

Ik wil jullie niet ontmoedigen, maar het ziet er naar uit dat het de hele week zo door blijft gaan. Sinds de regen roze maandag omtoverde in een natte nichtjes nacht lijkt de toon gezet. Mensen sjokken moedeloos door met frietbakjes bezaaide natte straten. Attracties krijgen een macaber aanzicht. Stelletjes krijgen bijna slaande ruzie.

Het treurigst zijn wel de weggegooide lootjes van de prijzenpaleizen. Door de stromende regen verworden de toch al zo waardeloze papiertjes tot een groenige of rozige drab.

Vooral roze wordt smerig in de regen. Kijk maar naar zo’n weggegooid suikerspinstokje waar nog wat spinslierten aan hangen. Door de hoosbuien wordt het gemeen hard roze. Het doet gewoon pijn aan de ogen.

Laten wij hopen op de dag van morgen, wanneer de kans op neerslag slechts dertig procent is en de temperatuur misschien oploopt tot het dezer dagen welhaast tropisch aandoende 23 graden.

Maar het blijft vooralsnog herfstig. Niets helpt. Zelfs niet een mij aangereikte folder die mij kansen voorschrijft op extra inkomens van 1500, 4500 of zelfs 15000 gulden per maand. Voor die 15000 zou ik twintig uur per week moeten werken.

Klinkt goed, maar ’t interesseert me geen hol. Rot op met je vijftien ruggen. Het regent godverdomme.

 

YETI

Van die Bierhal zou hij spoedig verlost zijn, zo wist ie. Avond aan avond had hij zich tegen heug en meug in die hossende menigte gestort.

Ach, als hij haar daar nou een plezier mee deed… Het waren van die aanpassingen die hun onderlinge leeftijdsverschil nu eenmaal met zich meebracht.

Het was soms best te doen, die Bierhal. De zangers zongen tenslotte dikwijls nummers uit zijn tijd. Het irriteerde hem alleen zo mateloos dat die nummers meestal van zo’n penetrante housedreun voorzien waren.

Maar ach, het was bijna voorbij. Nog even en hij hoefde niet meer naar Bierhallen of Prijzenpaleizen om voor zijn geliefde zo’n Winnie the Pooh of South Park-knuffel te winnen.

Maar zijn vriendin had inmiddels een attractie ontdekt die permanent draaide, een Bierhal die ook na de kermis zou blijven.

,,Yeti Partybar" heette het. Nog nooit in z’n achtendertigjarige bestaan had hij zich ergens zo misplaatst gevoeld.

Vooral die op de bar dansende serveersters met hun Tirolerhoedjes en hun speelgoedpistooltjes waar ze bierstraaltjes mee op hun publiek afvuurden wekten niets dan verbazing bij hem op.

Maar zijn vriendin was er tijdens de kermis helemaal aan verslingerd geraakt.

Elke kermisavond eindigde onherroepelijk in de Yeti-bar.

Een skihut moest het voorstellen. Vandaar die barmeiden met die hoedjes. En die wintersportachtige tekeningen op de muur, gelardeerd met kreten als ‘Jodelahitiii’.

Maar zij was nu eenmaal dertien jaar jonger en dus wel in voor dit soort ongein.

Alles wat daar binnen zat was trouwens zo’n dertien jaar jonger. En dat voelde hij. Vooral die ene keer dat iedereen stond te springen op een nummer met de tekst ,,Hee, hee, kaboutertjes/ Kom maar voor de dag/ Hoeh, hoeh, kaboutertjes/Doen alles wat niet mag/ Hee, hee, kaboutertjes/ Ze zijn ontzettend klein/ Hoeh, hoeh, kaboutertjes, maar ik weet dat ze d’r zijn".

Schrijnender had hij de generatiekloof nooit ervaren.

En toen de diskjockey ,,Ja, daar komt ie!" en ,,Met z’n allen!" had geroepen voelde hij zich niet aangesproken.

Hij vond die DJ trouwens net zo irritant als de uitbater van die goktent op de Besterdring, die brulaap die voortdurend ‘ATTENTIOOON!’ riep.

Maar dat geattentiooon hoefde hij vanaf maandag dus niet meer te horen, terwijl het gedaarkomtie hem voortaan minimaal eens per week ter ore zou komen.

Want ach, want vond zij Yeti geweldig. Ieder weekend weer zou hij met dat wicht naar die surrogaat-après ski-tent moeten.

Daar had ie dus z’n huwelijk voor laten schieten: een allercharmantst huppelkutje dat Yeti het ultieme uitgaansgenot vond.

Dat wist ie dan ook weer.

 

MEGACLAUSTRO

Veel mensen vinden de Nightfly op het Besterdplein eng. Ook van de Shot and Drop op het N.S.-plein krijgt menigeen bij het zien van het snelle stijgen en dalen braakneigingen.

Onbegrijpelijk. Want als je eenmaal in de Megaclaustro bent geweest zijn zulke attracties niets meer dan kinderspul.

De Megaclaustro is de meest angstaanjagende attractie van de hele kermis. Als je ‘m althans weet te vinden.

De Megaclaustro is alleen in werking tijdens de topdrukte, wanneer menige klem gelopen passant naarstig naar een uitweg zoekt.

Zo’n uitweg dient zich aan op hoogte van de Heuvelring. Indien je daar bij Restaurant Olympia linksaf gaat, kom je terecht in een steeg die uitkomt op de Korte Heuvel.

Dat lijkt een ideale manier om een stuk af te snijden en om de drukte tijdelijk te ontlopen.

Maar aan het einde van de steeg staat een aan Restaurant L’ Orangerie toebehorende gigantische terrastent, die de doorgang naar de Korte Heuvel blokkeert.

Prompt ontstaat er een lange file. Mensen krijgen engtevrees, willen omkeren en worden gehinderd door wachtenden die dat nu juist niet van zins zijn.

Toch komt er een eind aan deze crisissituatie. Want de vastgelopen passanten kunnen zich een voor een langs de tent wurmen, waarna ze nog over een afrasteringspaaltje dienen te stappen.

Maar het duurt dus lang voor je over dat paaltje kunt stappen. Tergend lang. Oneindig veel langer dan wanneer je gewoon langs de geijkte weg met de massa mee geschuifeld was.

Ik heb één keer in deze rij mogen staan en het zweet brak me aan alle kanten uit. Het is werkelijk de meest benauwende attractie van de hele kermis. En het is nog gratis ook.

Het wachten is op de onverlaat die dit per abuis ontstane concept gaat jatten en gaat bewerken tot een echte attractie. Iets met ’n donkere, nauwe tunnel en ’n nog nauwere uitgang.

En dat zo’n exploitant er dan bij roept: ,, Ja, mensen, instappen, instappen, instappen in die Megaclaustro, die traumatische claustrofobische attractie van die Tilburgse kermis. Kom zweten in die Megaclaustro. Er is geen enkele plaats meer vrij, maar er mogen altijd mensen bij.Het kan niet krap genoeg zijn in die Megaclaustro. Winnen, winnen, winnen, wringt u zich naar binnen! Koopt uw kaartjes aan die kassa voor een plaatsje in die massa!"

Nee, daar zit zeker een attractie in. Zo’n eng, geblokkeerd steegje met alle ophopingen van dien is immers de ultieme belichaming van de kermis, die bij velen gedachten oproept aan dichte drommen volk.

Bovendien voldoet zo’n steegje aan alle eisen waaraan een topattractie dient te voldoen: je moet er eindeloos voor in de rij staan, je raakt er mateloos opgewonden van en als je er achteraf op terugkijkt stelde het uiteindelijk geen reet voor.

 

WIMPIE’S

Op het Koningsplein heet de kamelenrace de Kamelenrace. Op het N.S. plein heet ie Camel Derby. Tsja.

Gok- en schiettenten hebben zelden Nederlandse namen.

Benamingen als Sportschieten (op de Heuvelring), Touwtje Trekken en Foto-schiet-salon (beiden Besterdring) zijn schaars. Conform de trend zou Touwtje Trekken Mega Pull Palace moeten heten. En de Foto-schiet-salon Picturama. En Sportschieten Giant Shoot. Zoals de grijparmenkraam op de Paleisring nu American Grab heet. (The Worldwide Winner wordt erbij op de luifel vermeld.) En de grijparmen op de Besterdring Mega-cranes.

Maar het heeft juist wel wat als zo’n tent zich van zo’n trend niks aantrekt.

Sommige exploitanten bewandelen nog een soort middenweg; zo zag ik ergens een uithangbord met de tekst Mega Lijntrek. Maar half werk telt niet. Ik spreek hier van de resolute types.

De bekendste van die resolute types is natuurlijk Wimpie’s Prijzenpaleis, dit jaar met filialen op de Besterd- en de Paleisring. Waar andere paleizen (of palaces) Big, Mega, Super, Euro, Giant en Golden zijn blijft Wimpie’s eeuwig Wimpie’s.

Als ik het me goed herinner was Wimpie’s er in de jaren zeventig al, maar het zal er voor mijn tijd vast ook al zijn geweest.

Dit Prijzenpaleis lijkt voorwaar alle trends te trotseren. De lootjes van Wimpie’s onderstrepen dit alleen maar. Het betreft hier lootjes met foto’s van beroemdheden. Wie een lootje van Vanessa, Don Johnson of Michael Jackson van voor zijn grote bleekbeurt trekt, mag zelf een prijs uitzoeken.

Nogmaals: Vanessa, Don Johnson en een vrijwel pre-operatieve Michael Jackson. Wie daar anno 2000 mee aankomt, moet wel erg veel lef hebben.

Waar een andere exploitant waarschijnlijk met Britney Spears, Mariah Carey, Robbie Williams of Shania Twain zou schermen, handhaaft Wimpie’s consequent jaren tachtig-sterren, wiens namen (buiten die van Michael Jackson) haast net zo verbleekt zijn als hun foto’s die voor de duidelijkheid uitvergroot in het Prijzenpaleis hangen.

Er zijn ook wel lootjes van meer eigentijdse sterren, zoals Brad Pitt en Pamela Anderson, maar daar win je geen hoofdprijs mee.

Het instituut Wimpie’s Prijzenpaleis lijkt aan de tijdgeest ontstegen. Zelfs wanneer het lootjes van Rita Hovink en Johnny Lion waren geweest had het niks uitgemaakt.

Het meest tijdgeestgevoelig zijn nog Wimpie’s prijzen, zoals de ezel uit de nieuwe Winnie the Poeh-film en Flat Eric.

Maar afgezien van de prijzen is Wimpie’s onveranderlijk. En onvergankelijk.

Wimpie’s hoort thuis in het rijtje van de mallemolen, het spookhuis, het reuzenrad, de botsauto’s, de ponyritjes, het muizentheater en de rups.

En laten we dan Sportschieten, Touwtje Trekken en de Foto-schiet-salon ook maar in dat rijtje scharen.

In dat Mega-authentieke rijtje.

 

NAVELS

De Super Mouse op het Koningsplein is een echte gezinsattractie. Zo’n achtbaan die niet over de kop gaat is lichtelijk nostalgisch èn niet al te eng voor de allerkleinsten. Bovendien bieden de nabij gelegen bankjes voor de aan de kant blijvende familieleden een royaal uitzicht op het parcours dat hun naasten af moeten leggen.

Ik mag er ook graag toeven, al is het maar voor de dialogen die je soms op zo’n bankje hoort. Zoals deze:

-Mar ik gao dus nie mir in die attraksie, want daor hèk vûrrig jaor unne wiplees aon overgehaawe!

-Unne wiplees?

-Jao, unne wiplees. Want ut ging in éne keer zôo hard naor beneje… Hil munne nek knakte!

Letterlijk een dialoog uit duizenden. Moet je maar net ter ore komen.

Deze kermis valt er trouwens sowieso meer te horen dan te zien. Er was gisteren (Roze maandag; red.) natuurlijk het nodige vertoon, ook al werden de pronknichten dikwijls door de talloze nieuwsgierige bezoekers aan het oog ontrokken. ("Ze nemen het helemaal over hier, die vuile hetero’s!" hoorde ik reeds in het voorbijgaan bitsen.)

Maar ik doel eerder op de echte meisjes, die vanwege de wisselvalligheid van het weer tot nu toe niet echt gemotiveerd lijken om hun weinig verhullende kledij uit de kast te halen. Veel meer dan een enkel topje, vaak nog door een jas afgedekt, zie je niet. En je moet de draagsters ervan helaas gelijk geven.

Het is wel eens anders geweest. Zo herinner ik mij een meisje in een jurkje dat aan beide zijkanten volop kijkgaten had, zodat je kon zien dat ze geen directoire droeg. Kom daar deze kermis maar eens om. Dit is niet de kermis van de blote jurkjes, hooguit van de blote navels. En hun piercings.

De navelpiercing lijkt de enige unanieme meidenmodegolf deze kermis. Er zijn natuurlijk wel substrominkjes; zo dragen bepaalde meisjes groffe, welhaast mannelijk aandoende halskettingen, maar deze trend lijkt me, net als de gouden naamkettingen, tamelijk milieugebonden. (Veel diplomatieker kan ik het echt niet uitdrukken.) Ook de incidenteel opduikende tatoeage rondom de gepiercete navel kan niet als toonaangevend worden beschouwd, al zullen sommige gouden ketting-meisjes daar ongetwijfeld anders over denken.

Een kledingstuk dat je misschien wel als ’n vrij vaak voorkomend geval van kermismode kan zien is het topje dat verhoudingsgewijs weinig van de buik laat zien maar des te meer van de rug.

Een dezer dagen trof ik weer eens zo’n meisje dat zo’n rugexposerend ding droeg. Het moet gezegd dat haar rug fraai gebronsd was. Jammer alleen van die witte striemen die zo overduidelijk sporen van haar bh waren.

Een aandoenlijk voorbeeld van Niet Helemaal Begrepen.