In de
nacht van 1 op 2 juli overleed Nol van Roessel in zijn
woonplaats Helmond. Hij was bekend als 'de contente mens'
en publiceerde en vertelde voornamelijk Brabantse
verhalen. In die hoedanigheid trok hij jarenlang door de
provincie, onder meer in het gewaardeerde gezelschap van
liedjeszanger Ad de Laat. In die combinatie waren zij ook
verscheidene keren te bewonderen tijdens de Berlicumse
Brabantse avonden in De Gouden Leeuw.
De
verhalen die Nol vertelde, verschenen in boekvorm: Skôn
Pertrette (1978); Onder de Stùlp (1979); B’ons op
Gineind (1981); Geestig Geloof (1983), en Orgeltrappen
(1987). Enkele verhalen uit Geestig Geloof verschenen ook
in het Bisdomblad.
Als
'contente mens' maakte hij enkele langspeelplaten: D’n
contente mens, D’n Contente Mens Nol van Roessel vertelt…,
en Brabant (samen met de muziekgroep Moek).
Nol werd
geboren onder de zondagse leste mis te Schijndel op 30 mei 1920.
Het zondagskind was de oudste van vijf zonen van de bakker
in een gezin van zes kinderen. Als jongen was hij – net
als zijn vader - dol op toneel. Hij bedacht zelf stukjes
waarin zijn broers soms een bescheiden rol mochten spelen.
Ook speelde hij graag pastoor in het kinderspel van de mis
die hij opvoerde in de eigen bakkerij. Na afloop mochten
zijn broers alles opruimen. Nol studeerde Nederlands aan
de Universiteiten van Nijmegen en Utrecht en werd leraar.
Hij trouwde in 1951 met Toos van Lindert, de jongste
dochter van de bovenmeester van Heeswijk. Zij kregen zes
kinderen. Met een kwinkslag verkondigde Nol wel eens dat
hij het met zijn Hezikse fortuin nog niet geweten had, als
de brug in die dagen al net zo hoog geweest was als nou.
In het
onderwijs was hij o.m. werkzaam in Eindhoven, Hulst en
Helmond. In die laatste plaats was drs. A. van Roessel
korte tijd rector van het Carolus Borromeus College.
Grote
bekendheid verwierf Nol met de wekelijkse uitzendingen die
hij op zondagmiddag verzorgde voor Omroep Brabant. Daarmee
begon hij in 1977 en hij hield dat vijf jaar vol. Vanaf 1
januari 1989 kwam er nog een reprise van zijn uitzendingen
op maandelijkse basis. Nol was de eerstbenoemde
'Knoergoeie Brabander'; in dat Üdense carnavalsgebonden
gremium speelde hij met verve de rol van 'Vader Abt'.
Na het
overlijden van Ad de Laat stopte hij met zijn optredens.
Hij werd te slecht ter been. De laatste jaren sukkelde hij
met zijn gezondheid maar toch bleef hij de ontwikkelingen
in de wereld en in Brabant en de katholieke kerk in het
bijzonder met grote belangstelling volgen, en zo nu en dan
publiceerde hij nog een verhaal of tekst. Zo schreef hij
een stuk over zijn bewonderde collega Ad de Laat in het
gedenkboek 'Zanger van het Zuiden' en in 'Onder ons gezegd…
in Brabant' leverde hij een mooie bijdrage met bloemrijke
Brabantse (Schijndelse) zegswijzen. Ook verschenen er
recentelijk verhalen van Nol op enkele dubbel-cd’s uit
de reeks Brabants op z’n Best: 'De herderkesziekte van
Tonna Pas, op de cd Vur alle mense; 'Aander Brabant' op de
cd Over de onderdeur; en nog geen jaar geleden vertolkte
hij zelf het kerstverhaal 'De veurname dame' op de
kerst-cd Van goeie wil.
In de
Brug zijn ooit enkele stekelige stukjes van Has van Rukven
verschenen, waarin de schrijver reageerde op de
aanmerkingen die Nol in ditzelfde blad had durven spuien.
Het betrof hier vooral kritiek op de spelling van het
dialect. Het was geen wonder dat de twee geleerden het
oneens waren; Nol bediende zich van een soort
cultuur-Brabants en hanteerde daarbij een spelling die
heel kort bij het Nederlands bleef, terwijl Has van Rukven
juist trachtte het boerendialect zo zuiver mogelijk weer
te geven. In de polemiek blijkt dat beiden over een
behoorlijke dosis humor beschikten.
 |
Nol van
Roessel klonk veel Brabantser dan hij schreef, maar met
zijn geschriften gaf hij het Brabantse dialect wel een
zekere status. Nol van Roessel zal en moet daarnaast
bekend blijven om zijn oer-Brabantse, prachtig
relativerende humor. Vele ouderen zullen zijn warme stem
en zijn spitse vondsten nooit vergeten. Nol van Roessel
heeft het zeker verdiend om als Brabantse meesterverteller
voort te leven. In 1998 was hij de zeer terechte winnaar
van de Ad de Laat-prijs.
Donderdag
5 juli zal Nol in Helmond begraven worden.
|
|