W. Offermans en zijn 'Versenboek' (1867)

Hollandsche Gezelschap Liederen

Redactie: Leonie Robroek

Informatie

Bron: Hollandsche Gezelschap Liederen

Auteur: W.Offermans

Datum: 10 januari 1868

Titel: Riproche

Genre: heldendicht

Wijze: niet aangegeven

Pagina: 2-10

Inhoud: het verhaal van een jonge soldaat die in de strijd voor zijn vaderland tijdens de Franse Revolutie gevangen genomen wordt en om zijn trouw aan zijn geloof wordt gedood.

Tekst

Riproche

 

Een voorval uit de fransche Revolutie in het jaar 1793*

 

1.

Te midden van de woesten kring,

Der fransche krijgers, toog,

Een bleek Vendiers* jongeling

Met stomme* smart in ’t oog.

 

2.

En even droef, en stil als hij

Ging ook een kleine schaar

Van lotsgenooten aan zijn zij

Gekluisterd aan elkaâr

 

3.

Wat jongeling! hebt gij misdaan

Dat U pas in den bloei

Uws levens zoo bedrukt doet gaan

Gesloten in dien boei? …….

 

4.

Neen! Misdaad vlekke zijne jeugd,

Zijn edel harte niet;

Die wreede boei, is ’t loon der deugd

Dat hem de boosheid biedt.

 

5.

Riproche had te Briacé

Den oorlogskreet gehoord

Die ’t vrome landvolk der Vendée

Ten krijg had aangespoord

 

6.

O! snoodaards! riep hij uit mijn vorst

,, Vermoordt ge op Uw schavot

,, Aan ’t schuldeloos bloed. verzaadt ge uw dorst.

,, Der priesteren van mijn God.

 

7.

,, En heden eischt Uw moord van mij

,, Die God en koning min

,, Dat ik voor uwen moordlust strij

,, En voor uw bloed gewin.

 

8.

,, Neen! ’k zal wel strijden, maar mijn God

,, En mijnen koning trouw;

,, Tot ik, verachtelijk beulenrot,

,, Uw ondergang aanschouw.

 

9.

En driftig greep hij ’t wapen aan

En vloog uit Briacé

Een held te meer bij ’t Lelievaan*

Van ’t leger der Vendée.

 

10.

Maar ach! wat baat den leeuw zijn kracht

Als dorstend naar zijn bloed,

Een tijgerpaar door d’overmagt,

Den wondvorst zwichten doet

 

11.

Vergeefs Vendeers was uw strijd

Uw vijand zonder tal.

Juicht spottend in zijn bitt’ren nijd

Bij uwen droeven val.

 

12.

Uw zwaard, met stroomen bloed bemorst

Ligt macht’loos aan uw zij,

Het moordend staal trof ook uw borst

En slachtte uw heldenrij

 

13.

Riproche! gij, gij valt zoo niet,

U treft een wreeder leed

Daar gij uw heldenlichaam ziet

In kluistren* gesmeed.

 

14.

De wapens aan uw arm ontscheurd

Uw vijanden ten spot!

Wordt ge in boeijen voortgesleurd

Naar Nantes* bloedschavot.

 

15.

Maar ’t pad, waar langs hij henen strijd

Zoo menigmaal begroet.

In jongen beter blijden tijd

Dat kent zijn schrede goed …….

 

16.

Naar Briacé voert hem dat pad,

Reeds nadert hij het kruis

Waar hij zijn God zoo dikwerf bad,

En ziet zijn ouders huis

 

17.

Zal er ook zijn vader zien ?

Leef nog zijn Moeder daar ?

O! konde hij zijn boei ontvliên,

Die boei thans dubbel zwaar.

 

18.

Maar zie, dáár houdt de bende stil

En spreekt den jongeling aan

,, Riproche! doe maar onzen wil

,, Dan kunt ge in vrijheid gaan.

 

19.

,, De dood verdient ge, maar wees vrij,

,, Gehoorzaam onzen Heer

,, Tot uwen vader Zie er blij

,, Uwe oude Moeder weer.

 

20.

,, Wat wilt ge? Roept Riproche snel,

,, Ach spreekt, ik smacht naar ’t kruis,

,, Mijns Vaders; wat is uw bevel ?

,, Hakom, hakom, dat kruis*?!!

 

21.

Dus klonk het goddelooze woord

De jongeling ontroerd

Sleept wank’lend zijne schreden voort

Naar ’t kruishout heengevoerd*

 

22.

Eene koude en doodsche siddering

Grijpt elk Vendeër aan

Die d’uitgetarten jongeling

Naar ’t heilig kruis ziet gaan.

 

23.

Riproche! wáár wáár is uw trouw

Is dan uw moed geknot?

Verzaakt gij zonder schroom of rouw

Het kruis van uwen God ?

 

24.

Hij is bij ’t kruis, de ontkleede hand. *

Omvat de bijl met klem

En in den gloed waarvan hij brandt

Schreeuwt hij met luider stem.

 

25.

,, Den dood aan hem, die ’t kruis genaakt

,, Ik wijk geen oogenblik

,, Van ’t kruis, waarvoor mijn ziele blaakt

,, Tot aan mijn jongsten snik

 

26.

En woedend zwaait hij ’t wapen rond

En rechts en linksch van ’t kruis

En jaagt het bloed uit mond bij mond

Van ’t overmand gespuis.

 

27.

Als bliksemvuur zoo treft zijn slag

Houwt plettrend keer op keer

Eer ’t nog zijn wapen dreigen zag

Het krijgsvolk stervend neer.

 

28.

Soldaten! spaart dien jongen held

Hebt eerbied voor dien moed*

Die uwe bendental niet telt,

Spaart, spaart zijn heldenmoed.

 

29.

Helaas! ’t Ontstelde krijgsvolk vliedt

Maar, voor een korte wijl

Den gloed, die ’t vlammend oog ontschiet

En ’t slingeren zijner bijl.

 

30.

Zij keeren ’t grimmig hart vol spijt

In dolle woede weer,

Hernieuwen d’ongelijken strijd

En storten op hem neêr

 

31.

Men stoot en slaat en kneust en plet;

Zijn wapenbijl tot gruis

Richt naar zijn borst de bajonet

En schreeuwt "Verniel het kruis" !! …..

 

32.

,, Nooit, nooit, voor ’t kruis waar aan mijn God

,, Voor mij zijn bloed vergoot

,, Voor ’t kruis, mijn hoop mijn zielgenot

,, Sterf ik den wreedsten dood.

 

33.

Zoo sprak voor ’t laast de jongeling

En ’t kruis door hem omvat

Werd als hem ’t staal door ’t lichaam ging

Van ’t martelaarsbloed bespat.

 

34.

Hij viel Riproche! en ’t kruis dat hij

In d’armen gesloten hield

Dat kruishout viel aan zijne zij

Op d’eigen stond vernield.

 

35.

En ’s nachts groef ’t vrome landvolk daar

Den jongeling een graf

En sloeg het kruis weer in elkaar

Zijn schat en steun en staf

 

36.

En d’ouders van dien jongeling

Geknield bij d’overschot,

Dien zoon aan wien hun harte hing

Zij schreidden luid tot God.

 

37.

,, Maar ’t landvolk riep! ach staak dien rouw

,, Neen weent niet, gij oudren paar,

,, Uw zoon stierf zijnen God getrouw

Uw Zoon stierf martelaar.

 

10-1 1868

 

* In 1793 werd koning Lodewijk XVI onthoofd; in 1795 begon de Franse Overheersing, de Franse Tijd

* Vendiers = bewoners van de Vendée

* stomme = stille

* De Vendée is een Frans departement aan de Atlantische Oceaan ten zuiden van de Loire. Tevens de Opstand tijdens de Franse Revolutie in 1793. Aanleiding van de opstand was de Lichtingenwet van de Conventie. In 1793 vermoordden katholieke boeren (de royalisten) civiele ambtenaren en aanhangers van de regering. Aanvankelijk behaalden de boeren enkele overwinningen maar later werden zij toch verslagen.

* Het Lelievaan = de Franse vlag

* kluister = slot, boei

* Nantes = Franse stad aan de Loire

* 1791 afschaffing van de heerlijke rechten en verbeurdverklaring van de kerkelijke goederen; 1792 werd De Republiek uitgeroepen

* Naar ’t kruishout heengevoerd = vergelijking met lijdensweg van Christus

* Soldaten! spaart dien jongen held Hebt eerbied voor dien moed = vergelijking met Pontius Pilatus