W. Offermans en zijn 'Versenboek' (1867)

Hollandsche Gezelschap Liederen

Redactie: Leonie Robroek

Informatie

Bron: Hollandsche Gezelschap Liederen (handschrift)

Auteur: W. Offermans

Datum: tussen 1868 en mei 1869

Titel: De schoolmeester

Genre: amusement, maatschappijkritisch

Wijze: niet aangegeven

Pagina: 34-40

Inhoud: Een meester verhaalt al zingend en sprekend het gebeuren in een klas rondom het uitreiken van de jaarlijkse prestatieprijzen.

Tekst

De schoolmeester

 

/ Zingende / Kinderen spoedig plaats genomen,

Nu niet langer gekrakeeld, Want het

uur is thans gekomen Dat eene prijs

wordt uitgedeeld / bis /

/ Sprekende / Wie mag toch die gewoonte

hebben ingesteld, dat men jaarlijks boek¸¸

geschenken geeft aan kleine snaken, die

in der eeuwigheid weetnieten zullen

blijven! en toch kan ik deze gewoonte

niet afschaffen. De Ouders der kinderen

geven mij op Kermis en Nieuwjaar

lekkernijen en geschenken, ik moet dus

hunne lievelingen met boeken en prent¸¸

werken vereeren, de rijkste kinderen zullen

ook de fraaiste prijzen hebben, …

Komt nader Jongelieden/ Kinderstemmen

nabootsen/ Meneer Karel die stampt me,

das nietes Meester Jan heeft een inktvlak

op mijn schrift gemaakt …. Meneer Dirk

schelt me uit voor ezel ….. neen Meneer

hij het* me de tong uitgestoken / niet zijne

natuurlijke stem / Het zijn toch lieve

knaapjes, zoo leergierig zoo verdraagzaam.

/ zingende / Mijn ijver wordt gewis geprezen,

Mijn school door ’t gansche land bekend,

Zij zullen spoedig kundig wezen

Zij worden mannen van talent / 2 / bis /

/ Zingende / Kom eens nader Piet van

Hagen antwoord mij nu niet verkeerd,

Ik wil u eens ondervragen wat gij zoo

al hebt geleerd. / Sprekende / Die Piet

is een door en door vlugge knaap kom

eens bij meester jongen, ik weet dat gij

een zeer goed geheugen hebt, gij zult eens

een versje voor mij opzeggen / stem van

het kind / buiten mijn hoofd meester ?

/ de meester / neen niet buiten je hoofd

beste jongen met je hoofd maar zonder boek ….

gij kent immer versjes van buiten?

/ het kind / ja Meester ik ken Jan die

sloeg Lysje en Lysje die sloeg Jan

/ de meester / Neen dat vraag ik niet ik

wil een der gedichtjes van van Alphen *

van U hooren / het kind / ik ken er

maar een meester / de meester / dan zou

ik juist aan dat de voorkeur geven.

/ het kind / het heet de perzik. Dus

perzik gaf mijn vader mij: hoe dankbaar

is mijn kleine hond ….mijn vader is ……

mijn kleine hond. / de Meester / Bravo

zeer goed, weet gij nu ook wat het onder¸¸

werp van het versje is ? / het kind / wel

zeker Meester het onderwerp is een

vader en kleine hond / de Meester / zeer

goed opgepast Eerste prijs van geheugen

van Piet van Hagen. Mijn ijver enz.*

Laat ik Willem u iets vragen van

het oude testament, want dat is in

onze dagen aan een ieder niet bekend.

Neen het geen ik u wil vragen, is helaas

in onze dagen aan een ieder niet bekend.

/ Sprekende / Kom eens nader Willem

Deters, gij moet niet schrijen beste

jongen, meester zal je immers geen

kwaad doen…. Dat kind is zeer beschroomd

sla de oogen omhoog en steek uwen vinger

niet in de neus, antwoord mij nu als een

knappe /man/* jongen; Wie heeft de

wereld geschapen / het kind schreijende /

Ik niet Meester ik niet, vraag uwe

het maar aan Jan / de Meester / Wie

Heeft de wereld geschapen vraag ik je?

/ het kind / och meester ik heb het gedaan

maar ik zal het nooit meer doen.

/ de Meester / Bravo! Zeer goed geantwoord…

Weet gij ook waarmede Samson de

Phylistijnen versloeg / het kind / Neen

Meester / de Meester / Niet jongen en

wat is dat / hij wijst op zijn eigen kakebeen /

/ het kind / ja Meester nu weet ik het

met een ezelskakebeen / de meester / Willem

gij zijt geboren om een groot man te

worden. Eerste prijs voor de Bijbelsche

Geschiedenis voor Willem Deters. / Zingende /

Mijn ijver enz.* Laat ons nu maar

eens beginnen met de sommen groot en

klein; Want wie thans wat geld wil

winnen moet een bol in’t rekenen zijn.

Hij die thans wat geld wil winnen,

moet wat hij ook moog beginnen kundig

in het rekenen zijn. / 2 / Kom nader Jacob

Koning, dat kind is zeer geestig niet

waar beste jongen, waarom ben je zoo

verdrietig? .. / het kind / Och Meester

mijn Vader beknort mij altijd en zegt dat

ik net zoo een domoor zal blijven als

mijn meester / de meester ter zijde / Och

met dat kind moet ik wat door de

vingers zien, zijn vader is mijn kooper,

en ieder oogenblik zend hij mij een proefje*

uit zijnen kelder. Kom Jacobtje laat

mij eens eene optelling van U hooren

2 en 2 / het kind / is 4 en 4 is 8 en 8 is 16

en 16 is 48 en 12 is 93. / de Meester / ik zet

er 3 en wat houd jij dan over / het kind /

Alles Meester ik wil gaarne alles overhouden.

/ de Meester / Opperbest dat kind heeft veel

aanleg om koopman te worden. Eerste

prijs voor de rekenkunde voor Jacob

Koning / Zingende / Mijn ijver / enz.*

Laat ons nu eens tot de prijzen van den

aardbol overgaan, men moet daarbij wil

men reizen vast in zijne schoenen staan.

Ja ik zal U het bewijzen, dat een ieder

die wil reizen (vast in zijne schoenen staat)*.

d’Aardrijkskunde moet verstaan. / sprekende /

Kom eens hier Dirk van Trigt, daar

hebben wij nu het puikje* van onze school

Zeg eens manneke wil jij ook een prijs

hebben / het kind / Als je blieft Meester

Als ik ’t huis kom dan krijg ik altijd

een cent van moeder, want moeder, ver¸¸

koopt dan mijn prijs aan een boekenstal¸¸

lentje en dan koop zij brandewijn voor

dat geld. / de Meester / Dat komt hier

niet te pas, antwoord mij wat is de

hoofdstad van Oostenrijk / het kind / huilen

Meester / de meester / neen mannentje dat

heb je mis, de hoofdstad van Oostenrijk

is Weenen / het kind / Nu ja Meester

Weenen of huilen is immers wel het

Zelfde / de Meester / Wat een verstand! Voor

zoo een klein kind dat wordt een tweede

Bilderdijk*. Nu verder welke zijn de

voortbrengselen van Frankrijk ? / het kind /

De voortbrengselen van Frankrijk zijn

onwentelingen en Republikeinen: zoo

zegt ten minste mijn vader / de meester /

O vernuftig kind gij zijt een laauwer¸¸

krans waardig, doch in afwachting

daarvan, geef ik U den Eersten prijs

voor de Aardrijkskunde.

/ zingende / Mijn ijver word gewis geprezen,

Mijn school door ’t gansche land bekend.

Zij zullen spoedig kundig wezen

En worden mannen van talent.


* het = heeft in de volkstaal

* Hieronymus van Alphen 1746-1803, dichtte o.a. Proeve van kleine gedigten voor kinderen, 3 bundels, 1778-1782

* Met ijver enz.: zie eerder de vetgedrukte tekst

* /man/ schrijffout

* Met ijver enz.: zie eerder de vetgedrukte tekst

* proefje: drank

* Met ijver enz. : zie eerder de vetgedrukte tekst

* (vast in zijn schoenen staat) schrijffout door Offermans aangegeven

* het puikje = het beste, elite

* Willem Bilderdijk 1756-1831, dichter en geleerde, promoveerde in 1780 in de rechten. Zijn Dichtwerken, 15 delen, verschenen in 1856-1857