W. Offermans en zijn 'Versenboek' (1867)

Hollandsche Gezelschap Liederen

Redactie: Leonie Robroek

Informatie

Nieuwjaarsdag

Bron: Hollandsche Gezelschap Liederen (handschrift)

Auteur: W. Offermans

Datum: tussen 1868-mei 1869

Titel: Nieuwjaarsdag

Genre: gelegenheidsvers

Wijze: niet aangegeven

Pagina: 58-63

Inhoud: poëtische beschrijving van de Nieuwjaarsdag met de traditionele gebruiken in de tweede helft van de 19e eeuw, met een overdenking in het slotcouplet.

Tekst

Nieuwjaarsdag

 

1.

’k Voel weer ’t bloed in de adren koken

Tachtig graden Re’aumur*

Stoom, mijn corpus uitgebroken

Dichtgeest; stoom in ’t vrij azuur!

Ja ‘k wil zingen tierelieren,

Als de leeuwrik boven ’t nest,

Hoe men nieuwjaar weet te vieren

In Nijmegen’s grijze vest

 

2.

Dag van lonkjes en van knikjes

In ’t voorbijgaan, uit de vert’ ,

Handendrukjes, schoudertikjes

Louter politesse of hart

Dag waarop alle oude veeten

Tusschen vriend en maagd* en buur

Zijn vergeven en vergeten

Minstens zoo quansuis* een uur

 

3.

Dag van gulheid en tracteeren

Overal een klein buffet,

Tantes, nichtjes, presenteeren,

Curacao* en anisett’*,

Ooms en neefjes liefs een klaartje*

Met een bitter dropje* er door,

’t Gouda pijpje of een cigaartje

’t Gloeiend kooltje in ’t komfoor*

 

4.

Dag van brieven* of missiven*,

Proza of de Poezie

Staaltjes van ’t letterdieven*

Proefjes van Calligraphie

Dag van kaartjes, rond te brengen

Aan Meneeren en Mevrouws

Spierings werpen om te hengen*

Groote of kleine kabeljaauws*

 

5.

Dan van wenschen / ‘k wenschte een rijm /

Wenschen hier en wenschen daar,

Variaties op het thema:

Zegen in het Nieuwejaar.

Wenschen met veel complimenten

En veel gratie opgezegd;

Wenschen meer nog om op je centen,

Ruw, vrijpostig, onoprecht?

 

6.

Asschehaalsters en verkoopsters

Van dessertfruit groente en visch

Dienstboô wekkers boodschaploopsters

Boodschaploopers zoo het manlijk is

Brengers halers van couranten

Illustratie en lectuur

Komen wenschen, lanterfanten

Breid* in ’t eerste morgen uur

 

7.

Vroeg zie je rinkelrooien*

Jonge telgen van Vulcaan

Die uit beurzen flinken fooyen

Met een kleine hamer slaan.

Mellek boeren en boerinnen,

Boeren van je boterton,

Boeren bleekers van je linnen,

Boeren van je … halt pardon.

 

8.

Klepperlui met uilenoogen

Komen ook de zon eens zien,

En den burgren dichterlogen

Met een zwart portretje biên

Wil je liefst wat mooyer printen,

Schuif dan nog een kwartje op zij,

En je hebt in harde tinten

Een tamboer der schutterij.

 

9.

Weet je garen op wat dagen,

’t Zilvren maantje is nieuw of vol,

Wat je op wandeling meê moet dragen

Paraplui of parasol?

Ledig dan weer beurs of zakken

Dat je pijn krijgt in de kies

En het regent almanakken

Van de agenten der police*.

 

10.

Stratenvegers, turrefdragers,

Jonge snijders*, zonder schaar,

Jongens van Crispijn* en slagers

’t Woelt en wiemelt door elkaar,

Als een nest van wintermieren

Bij een eerste lentezon,

Of als vermicelje pieren

In de kokende bouillon

 

11.

Zie, dat slijpen van de stoepen*,

En dat klinglen van de bel*

En dat ‘vollek" heila!" roepen

’t Doet je springen uit je vel

"Duivekater* is dat bellen! –

" Moetje hier zijn wel abuis! – "

"Heb je niks meer te vertellen? - "

"Moeder zegt ,, ze is niet ’t huis!

 

12.

"Uit princip heb ‘k nooit gegeven*

" Is me dàt een beedlarij! -"

" ‘k Heb zelfs amper om te leven;

" Voor den drommel ga voorbij! -"

Nu ’t ook wel meer dan drommels.

Dat gehunker en geloop.

Om je beurs, als nuchtere hummels

Om een ton met appelsiroop

 

13.

Bah! een wensch zóó om je centen,

Zonder hart en waarheidszin! .…

Maar, een wensch uit complimenten

Zit daar hart en waarheid in?

Logen zijn ze beide, als dromen:

De aalmoes toch maakt de eerste waar

Doet ons uit den hemel stroomen

Zegen in het Nieuwejaar!


* Ré’aumur = kookpunt op de schaal van Réaumur. René Antoine de Réaumur was een Franse natuurkundige die de 80-delige thermometer in 1730 uitvond. Geboren in La Rochelle in 1683. Overleden in 1757.

* maagd = meid, hulp in huis

* quansies = voorgewend

* curacao = likeur uit sinaasappelschillen

* anisette is met anijszaad bereide likeur

* klaartje = een glaasje jenever

* dropjeglaasje sterke drank

* komfoor = klein toestel om iets warm te houden

* brieven = met Nieuwjaar stuurde men traditioneel de zogenaamde nieuwjaarsbrieven, met wensen of een gedicht

* missiven = berichten

* letterdieven = eig. plagiaat plegen, hier overgeschreven versjes of teksten gebruiken

* hengen = hengelen

* “een spiering uitwerpen om een kabeljauw te vangen” betekent: een kleinigheid, een lokkertje offeren om iets groots te bemachtigen

* breid = bereids, reeds

* rinkelrooien = pierewaaien

* agenten der police = politieagenten

* snijders = kleermakers

* jongens van Crispijn = schoenmakers; afgeleid van Crispinus en Crispinianus, de patroon van de schoenmakers en zadelmakers

* slijpen = doelloos over straat lopen

* klinglen van de bel: het was een traditie van de jeugd om met Nieuwjaar langs de deuren te gaan en een nieuwjaarsgroet, of een –wens te brengen. De beloning was dan een lekkernij of een andere kleinigheid.

* duivekater = drommels

* traditioneel gebruik om elkaar geluk te wensen met nieuwjaar waarbij de kinderen onverwacht te voorschijn sprongen om als eerste “gelukkig nieuwjaar” te roepen, waarop degene die ‘verrast’ wordt moet afbetalen.