W. Offermans en zijn 'Versenboek' (1867)

Hollandsche Gezelschap Liederen

Redactie: Leonie Robroek

Informatie

Bron: Hollandsche Gezelschap Liederen (handschrift)

Auteur: W. Offermans

Datum: tussen november 1869 en maart 1870

Titel: Neemt het voor Lief

Genre: nonsens

Wijze: niet vermeld

Pagina: 80-82

Inhoud: Een nonsenstekst ter vermaak

Tekst

Neemt het voor Lief

 

1.

Gij vergt van mij dat ik zingen zal,

Dat heb ik nooit geleerd, Mijn keel is

schor, En ik wat mal, Maar al gij het toch

begeert, Welaan dan luistert naar mijn lied

Maar zingen is mijn ambacht niet

En zoo U dat niet aan en* staat

Loopt dan daar ’t beter gaat.

 

2.

Een wijf dat is een aardig dier

Een wufje* is toch geen wijf

Een ieder malt op zijn manier is 2 en 3 geen 5

Een meisje is niet van hout gemaakt

Elk eet liefst dat hem lekker smaakt

En ’t geen ik U verzekeren kan

Mijn grootvader was een man.

 

3.

Ik wensch de vrienden altemaal te leven

[ jaar].* Mijn beurs is plat en ik wat kaal,

Twee hoentjes maakt een paar.

Een vogel is geen pluimgediert

Een nachtuil veel in ’t donker zwiert

En zoo men in de boeken leest, Een varken is een beest.

 

4.

Wanneer ik alles wel beschouw

Een kat heeft maar een staart, Een raaf is

altijd in den rouw, Ook dan wanneer hij paart.

Maar het wonderbaarste van dit al,

Is ’t geen ik U verhalen zal

Dat wie is ’t die gelooven zou,

Mijn moeder was een vrouw.

 

5.

In ’t bed te slapen is geen kunst

Een haas slaapt in het veld

Stokslagen krijgen is geen gunst

Mooi praten is geen geld

Maar dat houdt men toch voor gewis

Dat karn* met mosterd lekker is

En men gelooft in ’t algemeen

Dat twee meer zijn dan een

 

6.

Het vrolijk zijn is onze wensch,

Een trekmuts is geen broek

Een boer lijkt zeer veel naar een mensch

Struif is geen peperkoek.

Een wind dat is geen onweêrslag

Alwaar het ook bij zomerdag

Maar dat is zeker en gewis, dat liegen zonde is.

 

7.

Jufvrouwen mondjes kussen fijn

Een pannekoek is plat

Pompwater laat ik voor den wijn

Wie niet meer lust is zat

Een oliphant die is geen mug

Een kemel* draagt meer op zijn rug

Dan zeven vlooijen kunnen doen

Een oorvijg is geen zoen

 

8.

Wanneer gij snorken wordt gewaar.

Zoo blaast eens, dat het kraakt,

Het oude spreekwoord zegt ons klaar

Dat zingen dorstig maakt.

Ik kan niet zingen zonder drank

De wijn geeft toon, en maat, en klank.

En houdt toch altijd voor een les

Elk liedje kost een flesch.

 

 

* en = tweede deel van de gedeelde ontkenning: niet …. en

* wufje = dienstmeisje; ook wif of wijf; verg.ook wuft: oppervlakkig, lichtzinnig

* jaar: onleesbaar

* karn = zure en magere melk

* kemel: Middelnederlands = kameel, dromedaris