Tekst
De
koopman in lucifers.
Die
dagelijks zich op straat begeeft
Beleeft
soms rare zaken
En
vindt er stof om bij den haard
Zijn
vrienden te vermaken.
Zoo
was ik laatst in Amsterdam
Het
was juist in die dagen,
Toen
Lodewijk Napoleon*
Zijn
coup d’état dorst wagen
Maar
laat die schelmsche president
Voor
mijn part zich verhangen,
Of,
dat de vesting van Parijs,
Hem
eeuwig houdt gevangen.
Want
die zoo stout den vinger neemt
En
dat onaangeboden,
Vat
spoedig de geheele hand
En
dat is niet van noode.
Maar
’k raak daar van mijn a propos
Met
al die slechte dingen
Het
is ook voor een eerlijk man
Om
uit zijn vel te springen.
’k
Was dan, zoo ’k zeg in Amsterdam
En
spoedig damwaarts henen
Daar
hoort men, en daar ziet men wat
En
voelt men soms zijn teenen
Die
schreeuwt, die zingt, die maakt gebaar
In
koddige grimmassen
En
die haalt ongemerkt de beurs
Of
zakdoek uit de tassen
Daar
vindt men kooplui bij de vleet
Op
allerhande wijzen
Aan
elk nieuwsgierig wandelaar
Zijn
waren aan te prijzen
Maar
’t zingen is thans de laatste smaak
Om
waren te verkoopen. Zoo hoorde ik
Zingende
een man; Bij zijnen wagen loopen.
Zang.
Koop nouw bij Nathan Hers
Patente
lucifers
Kijk
maar niet boos
Ziet
wat een groot gemak
Vuur
draagt je in je zak
Een
sjent* de doos.
Kijk
wat een lieve meid
Staat
met bevalligheid
Bij
dien matroos
Kom!
Neem een doos of twee
Voor
jouw beminde meê
Een
sjent de doos.
Baas
met je mooije rok
Sabel
en wandelstok
Heb
jij nog moos* ?
Koop
dan bij Nathan Hers
Patente
lucifers
Een
sjent de doos
Hier
nadert hem een stadsagent
Geraakt
door ’t liedjes zingen;
Zeg
vriendje! toon mij uw patent
Of
’k zal er je toe dwingen
Patent?
Meneer, wat is patent
Patent?
wat vreemde zaken
Ik
heb patente lucifers
Wat
wouw je me nou maken.
Dus
geen patent! ha! ’k dacht het wel
Vooruit
rijd op je wagen
Vooruit
naar ’t inspecteur bureau
Toe
spoedig, niet vertragen
O!
waai! Wat commandeer je me
Je
kan me toch niks maken
Rijd
zelf den wagen as je blieft,
Ik
doe mijn eigen zaken.
d’Agent
beet hevig op zijn lip
En
moest toen zelf ageren
Om
’t voertuig en de handelszaak
Behoorlijk
te expedeeren.
Maar
naauwelijks was hij aan de gang
Of
Hers begint te zingen
Terwijl
een hoop nieuwsgierig volk
Den
wagen blijft omringen
Zang.
Vriend houdt je wagen recht
De
koopman heeft een knecht
Dien
hij niet koos.
O!
Mijn Heer Nathan Hers
Heeft
beste lucifers
Een
sjent de doos.
Een
knecht in lieverij
Wat
is de koopman blij
Wat
is hij groos*
Heeren
blijft nou niet staan
Steek
je cigaren aan
Een
sjent de doos.
En
’t graauw* zong met den koopman nu
Wie
deze klucht vermaakte
Tot
dat men aan ’t politie huis
En
in ’t bureau geraakte
Hier
werd de koopman opgelegd
Om
zijn patent te toonen
Patent!
wat is patent! Ik ken geen
Fransch
zei Hans, wil mij verschoonen.
Patent
dat is een openbrief
Die
met u rond moet wand’len
Opdat
gij ons kunt toonen
Dat
gij recht hebt om te hand’len
Een
openbrief, is dat Patent?
Zei
hij, mag ik dan vragen
Om
even met me mee te gaan
Want
die ligt in mijn wagen.
En
Hers liep vlug de kamer uit
Om
het patent te halen
Dat
onder in zijn wagen lag
En
zong toen zonder dralen
zang.
Wat zeg je nu daarvan
Ben
ik geen eerlijk man
Het
was toch kurioos*
Dat
die meneer d’agent
Mijn
wagen reed zoo ’n end
Een
sjent de doos
*
Lodewijk Napoleon = Jongste broer van Napoleon Bonaparte, was
koning van Holland van 1806- 1810. + 1846 in Livorno; hij werd
teruggeroepen toen hij het, ten koste van de Hollandse handel
gaande, continentale stelsel en andere maatregelen van Napoleon
niet volledig wilde uitvoeren.
*
sjent = cent, uitgesproken met een spraakgebrek
*
moos = Jiddisch woord voor geld
*
groos = fier, trots
*
graauw = lees: grauw; gepeupel
*
kurioos = curieus |