INHOUD
GRIETJE KOEMAN
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Grietje Koeman

        


Zonnewende

 

Zij waren zo bang voor het lange duister.

Slopen naar buiten om voedsel te zoeken.

De dag werd steeds korter, de honger deed pijn.

 

Ze keerden weer terug met haastige huiver.

Kropen maar weg tot in verre hoeken.

Er zou vast nooit meer daglicht zijn.

 

De lange nachten met vreemde manen:

Hadden die sikkels de zonnen gedood?

Ze lazen de angst in de blik van de ander,

brachten hun offers en klaagden hun nood.

 

Het was niet bespreekbaar, er waren geen woorden,

de echo van hun kreten droeg het amen:

Ze groepten bijeen en ze bogen de hoofden,

hun angst bracht hen tezamen.

 

Tot op een middag de late lucht kleurde

en het rood aan de einder verscheen:

Het was een van hun zonnen, gewond in de strijd nog,

maar rond en licht als voorheen.

 

Ze juichten en dansten en kusten de aarde:

Als eerbetoon voor het terugkerend licht

hingen zij al wat zij hadden aan waarde,

in de hoogste nabije boom in het zicht.

 

Verdwenen was afgunst en honger en angst,

nu bracht de vreugde hen allen tezaam.

De blijdschap om 't licht bracht hoop in hun harten:

Zo is het feest van de vrede ontstaan