INHOUD
PIET DIETZE
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Piet Dietze

        


Andy was here

Toen ik de hoorn van de haak nam en mijn naam zei, wist ik niet wat ik hoorde. ‘Met Andy’ klonk het. En voor ik daarop kon reageren, voegde hij eraan toe: ‘Uit Yogya, Indonesia. Hoe gaat het met u?’ ‘Van waar bel je?’ was ik hem voor. ‘Van Amsterdam’ galmde het in mijn oorschelp. ‘Ik heb van de reisorganisatie vier weken vakantie gekregen en die breng ik nu nu in Nederland door. Hallo, bent u daar nog? Ik logeer in Amsterdam, maar ik heb hier een lijstje  namen van mensen met wie ik door Java en Sumatra ben getrokken en die ik graag zou willen bezoeken. Jullie staan ook op mijn verlanglijstje. Er zijn hier een aantal sobats die bereid zijn  mij her en der in het land af te zetten en na een bezoekje weer terug naar Amsterdam te brengen. Wanneer zou ik eventueel bij jullie terecht kunnen?’

Zo direct had ik onze Indonesische chauffeur en factotum nog niet eerder meegemaakt. Met zijn mini-busje – een Kiyang – had hij ons, alweer jaren geleden, verscheidene keren door Java en Sumatra gevoerd, wat tot veel bezienswaardigheden en tot een méér dan uitsluitend zakelijke relatie tussen ons had geleid.

Om een lang verhaal kort te houden: op een zonnige dag in de herfstvakantie werd hij naar Oosterhout gebracht en belandde hij in een gewatteerde jekker en toegerust met een kostbare digitale camera bij ons voor de deur. ‘Apa kabar?’ (Hoe gaat het met je?) was als vanouds mijn welkomstgroet. We hadden elkaar zes jaar niet gezien, er viel heel wat bij te praten. De fotoalbums werden erbij gehaald, de herinneringen kregen vorm en brachten ons weer even in de ban van een gemeenschappelijk verleden.

Geheel in lijn met het Oosterhoutse devies ‘Eerst eten’ haalden we bij de Indische toko de ingrediënten voor een ouderwets hete rijsttafel. Andy liet het zich goed smaken en praatte ons ondertussen bij over de actuele situatie in het verre Indonesië.

Na het eten wilde onze gast  het liefst naar het MEC – op loopafstand bij ons vandaan - want de kinderboerderij intrigeerde hem meer dan we voor mogelijk hadden gehouden. Andy bezag de aanschouwelijke vegetatie van de boerderij met het oog van een  kenner, die de gevarieerde dierenschaar vooral taxeerde vanuit de invalshoek van een consument van dierlijk vlees. Zo stond hij geruime tijd stil bij het reusachtige varken dat zijn volle gewicht ruggelings in het stro schurkend ten toon stelde. ‘Onrein vlees voor een moslim’, liet hij zich achteloos ontvallen en verlegde vervolgens zijn aandacht naar de sierkippen, die hij, evenals het varken, uitgebreid fotografeerde, erbij opmerkend dat die voor de modale Indonesiër zeer consumabel waren. In  versterkte mate gold dit ook voor de konijnen,. waarvan er vele de kinderboerderij als thuisbasis hadden.

‘Het vlees van konijnen is een beetje ‘pait’ (bitter) doceerde Andy, maar saté  kelintji (konijnenvlees) geldt in Indonesië als een delicatesse, stelde hij en diepte uit zijn geheugen op hoe hij ons destijds, in Tawangmangu, Midden-Java, die saté had leren eten. Maar de pronkende pauwen op de kinderboerderij  bewonderde hij meer om de schoonheid van hun als een waaier uitgezette staartveren dan om hun eetbaarheid.

Bovendien bleek Andy ook gevoelig voor de schitterende herfstkleuren waarin bomen en struiken zich getooid hadden: van de goudkleurige berkenkronen, en blauwende bramenstruiken, tot de dicht opeen gedrongen vliegenzwammen in een verloren hoekje van de kinderboerderij. Alles bij elkaar leidde het tot een boeiende middag, óók voor de gast om wie het allemaal begonnen was.

Tegen de avond werd Andy weer opgehaald. Met een ondertoon van ontroering in onze stemmen hielden we elkaar bij het vertrek de oude afscheidsgroet voor: ‘Sampai jumpa lagi’, hetgeen ‘tot weerziens’ betekent. En dat hoopten we van harte!