De
telefoon:
'Ruud, hier met Marcia.
We
hebben vanmiddag de uitslag gekregen.
Het is,...het is mis met Willem.'
'Nee toch, wat hebben ze gezegd?'
'Dat het de alvleesklier is.'
'Echt? Verdomme.'
'Hij heeft,...nog vier weken.'
'Wąt?'
'Nog vier weken.'
'Mijn God, vier weken?'
'Weet
je wat hij vraagt?
'Nou?'
'Of je nog een keer voor hem komt spelen.'
'Ik kom, zeg maar dat ik kom.'
Twee
weken later:
'Dag Ruud, fijn dat je er bent.'
'Het is goed om jou te zien.'
'Marcia zal zo komen.'
Ze
brengt even de kinderen naar school.
Wacht maar met spelen tot zij er is.'
'Kun je het aan denk je, Willem?'
'Als ik mag janken wel.'
'Je mag janken.'
Marcia
is er.
Ruud speelt gitaar.
Willems muziek.
Flamenco.
Muziek die hij ook wilde spelen.
Waarvoor hij les nam bij Ruud.
Als zijn oudste leerling.
Als
de gitaar zwijgt:
'Zou je ook,...bij mijn crematie..
'
'Daar kun je op rekenen.'
De
crematie was drie weken later.
|