INHOUD
TIM STOOP
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Tim Stoop

        


De Legionair

De camping ligt in Normandië, niet ver van zee. We kwamen er vroeger met de kinderen bijna ieder jaar.Het was er gezellig. Druk natuurlijk vanwege het hoogseizoen, dat wel, maar nooit problemen. Behalve die ene keer.
De twee Engelse echtparen stonden met hun grote caravan schuin tegenover die van ons. Overdag waren ze heel rustig. Dan lieten ze zich, lui in comfortabele ligstoelen, door de zon verbranden. Rose-rood verbranden, zoals alleen Engelsen dat kunnen. Maar 's avonds begonnen ze te leven. Dan dronken ze veel bier. Verbrande lichamen zijn dorstig. Ze dronken liever Engels bier dan Franse wijn, dat lieten ze bij iedere verse fles luidkeels weten. Als de avond gevallen is, dragen stemmen op een camping ver. En drinkliederen zijn op grote afstand te horen. Het was dan ook geen wonder dat monsieur Jean Mazarat, de eigenaar van de camping, die avond kort na tien uur de luidruchtige Engelsen voor de eerste keer kwam vragen of ze stil wilden zijn.
Jean Mazarat is een kleine, gedrongen man met brede schouders en sterk als een beer. Vroeger is hij ooit in het vreemdelingenlegioen beland. Maar dat is lang geleden. Toen hij uit het legioen kwam, is hij met zijn camping begonnen. Die heeft hij in de loop der jaren met hard werken en de steun van zijn Marianne steeds verder uitgebouwd. Een vriendelijke en hulpvaardige man is Jean Mazarat voor zijn gasten. Maar hij is wel de baas. De legionair in hem is nooit helemaal gestorven.

Na de waarschuwing van de campingbaas waren de Engelsen in de voortent gaan zitten. Het geluidwerend vermogen van tentdoek is echter te verwaarlozen. De langzaam weer aangroeiende conversatie en het bulderend gelach scheurde dan ook na enige tijd de stilte weer aan stukken. Het was tegen half twaalf toen monsieur Mazarat voor de tweede keer bij de Engelsen kwam en hen zeer dringend adviseerde om stil te zijn.
'Heel stil', zei Mazarat.
Na het bezoek van de campingbaas gingen ze in de caravan zitten. Het was zeker een kwartier rustig. Toen had het bier het geheugen van de twee echtparen zo aangetast dat ze hun belofte aan Mazarat vergeten waren. Weer knalden de harde stemmen van de mannen en de gierende uithalen van de vrouwen door de nacht. Er was binnen in de Engelse caravan zelfs zoveel dronken lawaai dat ze, een voor het middernachtelijk uur zeer ongebruikelijk geluid, niet schenen te horen.
Wíj hoorden het krachtig grommen van de traktor van de oud-legionair wel. Zeker toen die de Engelse caravan aan zijn traktor had gekoppeld en deze met krakende poten en met voortent en al van zijn standplaats rukte, om hem vervolgens tot enkele honderden meters buiten de camping mee te sleuren.
Scheurend tentdoek, knappende scheerlijnen en rondvliegende haringen!

Hevig gekrijs en gevloek in onverstaanbaar Engels was het laatste dat wij van onze overburen hoorden.