INHOUD MELIS
HOME
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRABANTS

Piet Melis - Toen er nog geen spierke kwaad in zat

6 - Oorlog


Tijdens de oorlog werd het leven langzaam anders. De veranderingen kwamen zo geleidelijk dat je als kind daar in het begin niet zo zeer erg in had.

Van heel goed en genoeg te eten krijgen tot slecht, smakeloos en te weinig eten dat gebeurde ook niet van de ene dag op de andere. Als je normaal aan drie sneden brood genoeg zou moeten hebben kon je er tijdens de oorlog op den duur wel zes van op. Omdat er weinig voedingswaarde in het brood zat had je dikwijls na je zesde snee nog honger. Alles was op de bon en er werd eenvoudig niet meer toegewezen.

Overal werden surrogaten voor gevonden, "erzats" zeiden de Duitsers.

Je raakte ondervoed en kreeg zo te weinig weerstand. Een van mijn jongste broertjes is voor een aantal weken om die reden naar een kinderoord geweest om wat bij te sterken.

Toen hij terug was moest hij zich om de paar dagen in het ziekenhuis melden om voor een minuut of twintig onder de hoogtezon te liggen.

Moeder was druk in de winkel, vader was werken, dus werd ik met hem meegestuurd. Hij werd uitgekleed en op een bed gelegd, kreeg een zonnebril op en ik ook en de hoogtezon werd aangezet. Een van de nonnetjes gaf me een grote knol van een zakhorloge in mijn hand en zei, "over tien minuten moet je hem op zijn buik leggen" en verliet de kamer.

Nou stond ik in tweestrijd en wist niet goed of ik het horloge op mijn broer zijn buik moest leggen of moest ik misschien mijn broer op zijn buik leggen? Ik heb het eerste gedaan met het gevolg dat mijn broer na twintig minuten aardig verbrand was behalve op een mooi rond plekje rond zijn navel, precies daar waar ik het horloge had neergelegd.

Het had ook tot gevolg dat ik van het nonnetje een flinke uitbrander kreeg en ik niet meer mee naar het ziekenhuis hoefde te gaan.

Wij, als kinderen trokken ons niet veel van het oorlogsgebeuren

aan. Je wist wel dat de Duitse soldaten niet in je plaats thuis hoorden. Ze hadden de lagere school waar ik op zat in beslag genomen en er werd op de onmogelijkste plaatsen les gegeven. Zo heb ik les gehad in een lokaal in een sigarenfabriek, boven een wasserij en zelfs in het achterzaaltje van 'n cafe. Thuis werd druk naar "radio Oranje" geluisterd en zat de halve buurt 's avonds rond de radio geschaard die mijn vader in het nachtkastje had verborgen en die elke avond om zeven uur tevoorschijn werd gehaald. Als je dingen maar dikwijls doet of ziet gebeuren dan wordt dat al gauw heel gewoon.

Het kon niet uitblijven, dat door het zien van zoveel soldaten in het dorp, soldatenclubs werden opgericht. Bij ons in de buurt hadden wij er ook een. Rangen werden verdeeld en ik had het al gauw tot korporaal gebracht.

Er werd tegen soldatenclubs uit het hele dorp gevochten en dat ging met zo'n regelmaat alsof het een uitwisseling van een voetbalwedstrijd betrof. We waren tot de tanden bewapend en er vielen soms rake klappen. Ik had een wollen muts op het hoofd en daar bovenop een vergiet, uit moeders keukenkast meegenomen. Ik heb zodoende aardig wat slagen kunnen opvangen. De strijd duurde net zo lang totdat een van de twee groepen op de vlucht sloeg.

Bij een van de "thuiswedstrijden" werden twee leuke meisjes van de tegenpartij gevangen genomen nadat de rest was gevlucht. Ze hadden wel een witte band met een rood kruis er op om hun arm maar werden er toch van verdacht spionnen te zijn.

Ze werden door de kapitein en de luitenant mee de schuilkelder in genomen voor een "verhoor", terwijl ik in al mijn onschuld voor de ingang op wacht werd gezet met de boodschap om niemand toe te laten !!!