INHOUD BOGAERS
AUTEURS
HOME

CUBRA

Pierre Bogaers

 

de mot

 

 

 

vroege vroegzomeravond

en ik lees

bij het licht

van een staande lamp

 

intussen

sterven

de schaduwen

kleuren

gaan nu verdwijnen

nieuwe namen

en imaginaire beelden

gaan omfloerst verschijnen

vuurtorenwachters

ontsteken

nu

hun lampen

heksen en monniken

kabouters en elfen ontwaken

alchimisten

gaan nu

het vuur

onder hun ketels stoken

en vleermuizen

nemen de plaats

van vogels in

de warme glans van licht

is nu verdwenen

de oude beelden

verliezen hun contouren

edelstenen

krijgen nu

een haast mystieke glans

 

de tijd

van minnen

en van sterven

is nu zeer nabij

eenzamen

gaan maar weer

op een wonder hopen

en de dichters

schrijven nu

een nieuw gedicht

vol

droeve donkerwoorden

 

 

 

ik lees

een lijvig boek

over de

vermoedelijk

roodharige

maria magdalena

die

misschien

wat zou dat mooi zijn

het liefje was

van jezus

die over het water liep

 

het raam

gaat open

vochtige geuren

van lindebloesems

vullen de kamer

en er zijn

nu

de zachte geluiden

van de stad

die sereen

naar binnen zweven

 

 

 

ik lees nog steeds

onder mijn lamp

over de gulle en wijze

maria magdalena

als plots

een grote mot

sinister nachtdier

aangetrokken

door het licht

mijn kamer binnenvliegt

 

 

ik leg mijn boek terzijde

en zie

hoe de mot

hautain

in een streperige vlucht

verkennend rondvliegt

en in een duikvlucht

onverwacht neerdaalt

op mijn dichtgeslagen boek

zo dichtbij

zo dichtbij

en ademloos

bekijk ik haar nachtelijke schoonheid

en zie

zeer nabij

haar sprekend oog

noli me tangere

 

 

en na dit overduidelijk contact

dat amper 2 minuten duurde

begint de mot

haar zoektocht naar het licht

 

 

en

o dat licht

spiegelbeeld van de zon

destijds

door de ouden

tot de hoogste god verheven

dat licht

de moeder van de schaduwen

en vader van het leven

 

 

de mot

heeft nu

mijn surrogate zon ontdekt

en zij begint

richting staande lamp

dansend te kringeleren

zwevend te spiraleren

steeds nader

tot de warmte van het licht

en de cirkels

worden alsmaar kleiner

alsmaar kleiner

totdat mijn mot

uitgeput

haar doel bereikt

en opgaat in het licht

 

 

alleen wat snelle rook

druppelt langs de randen

van de porceleinen schaal

van de staande lamp

 

 

hij die het licht zoekt

zal verbranden

 

 

ik ben de mot

 

 

 

 

 

 

 

 

pierre bogaers

lente 2010