In Hellemond wonen de Katten,
In
Teefelen de Waoterratten,
Dubbeltjessnijers
huizen in Oss,
Koeken
en Bluffers in 's Hertogenbosch,
Mar
Kaaienspellers en Knoopen
Die
wonen daor ok mee hoopen;
In
Gilze zijn 't Vringers,
In
Rijen zijn 't Dringers,
In
Woensel en Gestel daar hokken
Gelijk
in Schijndel de bokken,
Mar
ok in Mierlo en Aarle,
De
Toortenraopers in Baarle. 1)
In
Waalwijk de Olliebuiken,
In
Tilburg Turken en Kruiken;
In
Nunen wonen de Botten
In
Drunen de mosterdpotten,
In
Gestel Schreeuwers en Kwijkers,
In
Ruckvens Heike de Heikers;
In
Best zijn et Gattenkijkers, 2)
In
Oirschot hedde Barbaren,
Een
Spreuwen in Alem en Maren;
Spekstruif
in Haren en Udenhout,
En
Boonevreters in Oosterhout,
Pezerikken
in Hilvarenbeek
En
Keelestroopers in De Reek;
In
Brabant wonen warempel
Nog
Beeren in Erp en in Empel!
In
Ketsheuvel hedde de Ketsers,
In
Bladel de Blaojelse zwetsers;
Zijn
't in Kets de Scheresliepers,
Volkel
heej z'n Klonten en Piepers;
In
Demen en Dieden
Daor
ruukte en daor ziede
In
huizen en tuinen
Alleenig
mar Juinen.
In
Beugen en ok in Ryckevoort
Daar
hebben de Papzakken 't hooge woord;
Al
slikken ze pap, ze blijven
Mar
maoger en schraol van lijve;
In
Oeffelt, Sambeek, Wouw en Rooi
Eten
z'ok pappot, geeren of nooj;
In
Putte zijn 't Mattenbrijers,
In
Roozendaal Hongerlijers,
In
Gestel Bekkensnijers;
Stratum
zit vol Ruitjestikkers
Chaam
krioelt van Boonepikkers;
Vende
in Waspik Knollenbraaiers,
En
in Hoeven Peeëzaaiers,
Raamsdonkveer
hee Bonkenslikkers,
't
Dörpke Bakel Heikrikkers,
Geffen
en Mierde Peperbussen;
Vlijmenaars
wouen de maon uitblussen,
De
Bakelaars wiegelen pieren;
Ooievaars
ziede gij zwieren
In
Eerde; en in Bergen op Zoom
Daor
kruipen de krabben lui en loom;
Hee
Breda z'n kakkerlakken,
Leende
Blazen,
Vught
Kozakken,
Vechel
Kuuskes,
Gestel
Kielen,
Gemert
pruuvers,
Goeie
zielen,--
In
Dongen zijn Peeën, -- in Linden
Zijn
Gaanzemelkers te vinden,
In
Gerwen en Stiphout is Spurriezaad,
In
Vlijmen nog Engelse Stokvis, nie kwaad;
In
Lommel ziede ze hei kneppen,
In
Ginneken dragen ze broeken mee kleppen;
De
Goolse Ballenfrutters
Zijn
rooie mannekesputters;
Strijp
dat is een heksenlaand,
En
in Velp daar kruien ze zaand,
In
Mil daar trappen ze törven,
In
Vlijmen vlechten ze körven…
Allemaal
Brabantse mensenkinders,
Theepenzen,
Bessembinders,
Wendmaokers,
Pinnestekers,
Peestekers,
Schotelwaassers,
Steilooren,
Kaoljakkers,
Peelboeren,
Peulenbuiken,
Mosterdpotten,
Aawe,
jonge, wijze, zotte,
Groote,
kleine, rechte, kromme,
Heere,
boere, slimme, domme,
Allemaal
is 't goei Brabants volk,
Allemaal
zitten ze onder de scholk
Van
ons Brabants lieve Vrouwkes
Die
er prijken op de schouwkes,
Van
ons Brabant
Van
ons braaf land…
Brabant
zonder evenknie,
Scone
Brabant, were di!
Uit: Brabant,
door Piet Heerkens svd
Illustraties (digitaal bewerkt): Thijs Doorenbosch
|