André
van der
Veeke
poëzie
Postume
therapie
Achttien
jaar oud en even geestig als Reve.
Zijn
fluorescerende bleekheid doet een te
grote
ziel vermoeden, ook door die vlam erboven,
dat
kinderlijke rode haar- hij kan alleen maar
grappen
maken.Vind je het gek, dat wij dachten
dat hij
de vrolijkste knaap was in het heelal?
Op zijn
laatste avond gaf hij college
over
bacchanalen, zo verfijnd en minzaam
Dat ik
meende de rechtstreekse gezant
van
Koning Alcohol tegenover me te hebben,
de bleke
prins uit Kotsen in de Goot,
het boek
dat hij eens schrijven zou.
De
volgende ochtend zijn ultieme praktijk:
’s
nachts had hij zich klem gezopen
en dat
niet alleen, in ondoordringbare mist
ontdekten we zijn sprong, zijn halfnaakte lijf,
hangend,
tegengehouden door een feestelijke strop
gevlochten uit touw en kleurige dassen.
Eén
jongen viel flauw, de mist trok die dag
niet op,
later kwamen de roddels en praatjes,
de
granieten verklaring van de internaatsdirectie.
Onze
frontsoldaat van de humor was gestoord.
Diagnose: schizofrenie. Ah, dat wordt postume
therapie, hoorde ik hem spotten met oud elan.
|