Arjo
van
Hattem
gedichten
Lente
Zitten op je balkon, kijken op je balkon
Wachten op je balkon, roken op je balkon
Nacht op je balkon, lichten op een rij
Straatlampen lopen dubbel in de pas
Het regent, de zon komt op, op je balkon
Het glimt onder je balkon, licht komt
erbij
Je ziet jezelf, op je balkon, in een
plas
Daar komt iemand voorbij
Iemand zwaait naar mij
Draaimolen
Ik weet
niet, dat ik het alsmaar kan zien
Telkens, alsmaar
door, keer op keer
Hetzelfde, achter
elkaar maar origineel
Beeld voor beeld
herleeft flitsend snel
Het duurt zo lang
elke keer een bel
Repetitie van tranen
grijpen me bij de keel
Spontaniteit van
hikken doet lachen zeer
Blijven zitten,
herkenning, herinnering
gaat langs, het valt
om, het gaat door
Een bericht valt
elke dag weer,
Stapelt mijn
geheugen als een doos vol oud papier
Zien
De behoefte is groot,
het uitzicht vult
Ontdekking van
herkenning is schokkende erkenning
Vies is schokkend
schoon, mooi lijdend lelijk
Ogen vullen begrip,
emotie steekt die intellectuele bult
Graag willen kijken,
vooral willen zien
Graag willen
begrijpen, liever willen zien
Kijken om in te
vullen, niet om te zien
Zien lijkt op kijken
zonder te zeiken
Zien is eenvoudig
zonder kijken
Die mooie meid kan ik
alleen maar zien
Dag na dag
Dag na dag, na week
na week, na maand
na maand, na jaar
na jaar, zelfs eeuwen gaan
als ik daaraan denk
zou ik zo graag es blijven staan
Verdriet
de
triestheid verzamelt zich
verdriet van anderen, ik wist het niet
ik
raak er van in de war
de
poging tot uitleg
verzandt in het verzoek tot stil zijn
verdriet is triest en omgeven door kilheid
van
jou of van mij, het geeft ons beiden pijn
|