Arnoud
Rigter
gedichten
Gij zult
Gij zult de
hongerigen spijzen en de dorstigen laven.
Gij zult de dolenden
wijzen en de zieken slaven.
Gij zult de
olifanten muizen en de mussen raven.
Gij zult de
vrijdenkers huizen en de kreupelen staven.
Gij zult de
bekrompenen rijzen en de introverten uitgraven.
Gij zult de
hardhorenden bekrijsen en de schoorvoetenden handhaven.
Maar eerst zult gij
mij zacht zalvend gijzelen.
Dan zult gij mijn
hart van glas en lood tot brood en wijn verbrijzelen.
16:59
Er is tekort aan
humus om
artikel 3.5.1 te
kunnen vervlezen.
Het systeemplafond
smoort de regen,
de aloude
leverancier van vers geurvoer.
Kantoortijden wieden
gekruide neusharen.
Onze bloesemsnoet
slinkt tot flatscreensmoel.
Heeft iemand onze
oer
en wildsmaak eruit
gekookt?
Wie snuift naar
aardaura?
Ondergronds
gonst altijd wel wat.
Wie weet de inhoud
van een snif
tot
primaattaal te hercoderen?
Wie kwispelt, spitst
zijn oren in
een
onzichtbare lichtrichting
en jankt naar
lege manen?
Wie zet gestompte
hoektanden
in een frisse
teug en ruikt
hoe laat het
is?
|