Bas Jongenelen

Ik zie haar staan en vol verwachting
kijkt zij me aan, mijn lieve koe,
haar ogen geven me verzachting,
haar uiers melk, ze fluistert: ‘Boe.’
Ze staat de hele dag te grazen
en ik graas mee, zo af en toe.
Wees eerlijk, ’t zal u niets verbazen
als ik u zeg... nee, da’s taboe.
De dagen gaan voor mens en rund
soms snel, doch meestal gaan ze trager
en alles lijkt een hoop gedoe.
Geluk schijnt ons niet meer gegund
dus gaan we samen naar de slager,
want beiden zijn we levensmoe.
* * *
Een melkkoe wordt als kalf geboren.
De moeder likt het kalfje, welk
twee gele plakken in de oren
verkrijgt. Ja, zo vergaat het elk.
De koe volgroeit, de dagen snellen.
Ze heeft zich erbij neergelegd
dat thans de jaren werk’lijk tellen.
De oude koe kijkt sip en zegt:
‘Ik bid tot God dat deze kelk
aan mij voorbijgaat, zo te stellen,
omdat ik voel dat ik verwelk.
Ik kan mijn toekomst zelf voorspellen:
mijn uiers geven nu nog melk,
doch weldra zijn het frikandellen.’
* * *
Mijn koeien staan graag in een kliek-
je bij elkaar hun gras te pruimen
en al dat mooie groene gras
begint dan in hun pens te schuimen.
Ze fabriceren stront en gas
terwijl ze lekker staan te luimen
en schijten rustig (flegmatiek)
van onder hun gestaarte pluimen.
O Herakles, jij oude Griek-
se held, oh ga nu niet verzuimen,
je krachten komen juist van pas.
Vanaf d’Olympus snel je kwiek
om mee te helpen mest te ruimen
uit deze stal van Augias.
|