Chaam - Schuurkerk bij de Pelicaenhoeve

Chaam viel in 1135 onder het kerkelijk gezag van de Norbertijner abdij van Tongerlo. Tot de abdijbezittingen behoorde de Pelicaenhoeve aan de Kerkdreef.
De Norbertijner monniken waren bedreven in gewas- en rasverbetering en droegen hun kennis over om de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren. Het ‘Chaams hoen’ was een van hun hoenderrassen.
In 1422 werd er in Chaam een kapel gebouwd. Deze werd later uitgebreid tot een kerk.
Twee eeuwen later, ten tijde van de Hervorming, om precies te zijn in 1643, werd de kerk de katholieken ontnomen en aan de protestanten ter beschikking gesteld. De  overwegend katholieke bevolking moest vanaf dat moment zijn geloof in het geheim belijden.
In de schuur van de Pelicaenhoeve werden bijna 200 jaar lang de erediensten gehouden. Weliswaar werden in 1795 aan het begin van de Franse tijd de strenge verbodsbepalingen opgeheven, maar het duurde toch nog tot 1842 voordat er een rooms-katholieke kerk aan de Dorpsstraat werd ingewijd. De schuurkerk raakte in onbruik, werd afgebroken en mensen vergaten waar hij precies had gestaan.
Enige jaren geleden werd bij het ploegen gestuit op resten van de schuurkerk en een enthousiaste groep mensen zette zich in voor restauratie van de fundamenten tot boven het maaiveld om van de plek een monument te maken.
In de nabijheid ervan kreeg het teruggefokte ‘Chaams hoen’ als levend cultuur-relict een behuizing.

De pelikaan als symbool
Als religieus zinnebeeld werd de pelikaan in kerken en kloosters veelvuldig afgebeeld. Deze vogel wordt binnen het Christendom beschouwd als symbool voor de zich opofferende liefde. De vogel voert zijn jongen immers vanuit zijn krop en lange tijd werd zelfs gedacht dat hij zijn borst openpikte om zijn kroost met eigen bloed te voeden.

Hadewych
Hadewych is een van de belangrijkste religieuze dichters uit de Middeleeuwen. Ze werd omstreeks 1200 in Brabant geboren in de buurt van Antwerpen en gaf leiding aan een groep zusters van een min of meer vrije kloosterorde. Ze schreef haar poëzie in het Brabants van de 13e eeuw, de taal die ook gesproken werd door de Norbertijner monniken die toentertijd in Chaam en omgeving als zielenherders werkten.
De ‘minne’, waarmee zij de liefde tot God bedoelde, was een belangrijk thema in haar werk.
‘Die voghele hebben langhe geswegen, die blide waren hier te voren’ (Lang reeds hebben de vogels gezwegen, die voorheen blij waren) zijn de beginregels van een van haar gedichten.

JACE van de Ven
De eigentijdse Brabantse dichter JACE van de Ven reageerde met zijn dichtregels op de historie rond het ontstaan van de schuurkerk en het thema van de ‘liefde’, zoals deze in de poëzie van Hadewych en in de pelikaan als symbool tot ons komt. Hij confronteert de lezer met een lastig vraagstuk:


‘kan de liefde slapen zonder overval op haar
kan zij zich wapenen en toch de liefde zijn?’

Pelikaansteen
Pien Storm van Leeuwen ontwierp de arduinen steen in het plaveisel waarop pelikanen wijzen naar de vier belangrijke plekken van de schuurkerk: het altaarkruis, de ingang van de schuurkerk en de beide banken met dichtregels.
Deze midsteen verbindt de tekst uit de Middeleeuwen met de dichtregels van nu. Temidden van de vogels bevindt zich een labyrint, symbool voor de moeizame zoektocht die het oplossen van ingewikkelde kwesties met zich brengt.
In de historie heeft verschil van inzicht tussen religies menigmaal geleid tot conflicten, die gewapenderhand werden opgelost. Ook in deze tijd is de vraag nog steeds actueel hoe liefde te rijmen met weerbaarheid.


 

De perspectiefkijker zoals hierboven te zien vindt zijn oorsprong in een
reeks uitvindingen die reeds in de vroege vijftiende eeuw gedaan werden.

Allereerst is er de kijker van Filippo Brunelleschi, die rond 1420 een
apparaat ontwikkelde met behulp waarvan een volmaakte illusie van diepte
kon worden opgeroepen. Zo maakte hij een tekening van de Doopkapel in
Florence gezien vanuit de deur van de tegenoverliggende Dom. Hij maakte
een gaatje in het midden van de tekening waar doorheen je via de achterzijde moest kijken. Tegenover de tekening plaatste hij een spiegel die je ten opzichte van de tekening naar voren of achteren kon verschuiven. Kijkend door het gaatje zag je in de spiegel de tekening. Volgens tijdgenoten van Brunelleschi was hetgene dat ze aldus zagen 'echter' dan hetgeen ze vanaf dezelfde plaats -de ingang van de Dom- in werkelijkheid zagen.
De theorieën van Brunelleschi werden later, in 1435, in vereenvoudigde
vorm op schrift gesteld door Alberti, die tevens 'het raster van Alberti' bedacht: een houten raam waarin op gelijke afstanden touwtjes zijn gespannen zodat binnen het raam gelijke vierkanten ontstaan. Door dat raam keek de schilder naar zijn onderwerp en kon zo, vakje voor vakje, invullen op zijn papier dat hij eveneens in vakken had verdeeld.
In 1525 publiceert Albrecht Dürer zijn 'Unterweisung der Messung' waarin
hij de geheimen van het perspectief voor schilders boven de Alpen
toegankelijk maakt en waarin hij uitvoerig aandacht besteedt aan het perspectiefraam dat zelfs nog door Vincent van Gogh werd gebruikt!
Wanneer u door de perspectiefkijker bij de Schuurkerk kijkt, is het de
bedoeling dat u uw oog zodanig richt, dat de bronzen voorstelling van
het interieur
van de kerk samenvalt met de plattegrond van de kerk zoals die in het
terrein is te zien.

Ruud Ringers