Tekst: Pien Storm van Leeuwen Foto's - Han van Meegeren |
Poosplaatsen
langs het water 10: Poosplaats bij Kasteel van Breda
In 1350 bouwde Jan van Polanen II een nieuw kasteel. De stad, die in 1252 stadsrechten had verworven, telde toen al zo'n 3000 inwoners en had een waag en een vismarkt. Graaf Hendrik III van Nassau liet in 1536 het kasteel verbouwen tot het eerste grote renaissancepaleis benoorden de Alpen en legde in stijl een tuin aan in het Valkenbergpark. Bij de nieuwe omwalling was dit binnen de stad komen te liggen. Tussen paleis en park lag één van de drie getijmolens die Breda rijk was. Deze watermolen werkte op de stroming die ontstaat bij het verschil tussen eb en vloed. Willem van Oranje verbleef regelmatig op het kasteel van Breda, nadat hij via erfenis de Baronie van Breda had verkregen. Toen koning Willem I begin 19e eeuw de Koninklijke Militaire Academie in het gebouw vestigde, werd het paleis ontdaan van zijn renaissance-uiterlijk. In de ondergrond van het Valkenbergpark bleven resten bewaard van de middeleeuwse vestingwerken. Enkele daarvan zijn weer opgemetseld en zo zichtbaar gemaakt. Niet ver van de slotgracht, ter hoogte van een torenmonument, ligt langs het pad een vlakke steen in het gras met een gedicht van Kees Hermis. Hier
rijst de tijd op uit het water waarin
de ademhaling van eb
en vloed verzonken Over
de slotgracht hangt oud licht
dat zich verbindt met meeuwen,
schaduwen vis in slenken Het
oog van een slechtvalk sluimert
niet, spiegelt verleden in
vandaag Kees Hermis
(NB: Het poosplaatsen-project is een initiatief van Pien Storm van Leeuwen)
|