Catharina Boer
- vier gedichten
Bevrijding
Verbleekte foto: school met tanks,
soldaten,
stars and stripes. Bevrijd, ook
herinnering
losgelaten. Angstig kind achter
geblindeerde
ramen was slechts hapering in de
tijd.
Hier was de triomf, met somber vonkend
staal
en dreun van wielen uit de hel. Nog
richt
een jong soldaat, ver van huis, wel
duizendmaal
‘nooit meer’, naar mij zijn desolaat
gezicht.
Hoe alles voorbijgaat, stromingen,
gedachten,
de school verplaatst, straat verbreed
en bomen omgezaagd,
valse adagia van andere machten dagen,
waar toch in zachte zomernachten,
nieuwe geliefden door oude dromen gaan.
4 mei
Een sombere klok slaat een gat
in de tijd over een vlakte vol kreten
van doden in klapperende vlaggen
en roept beelden op, grijs en verstild,
ijle foto’s van toen, hun strakke
gezichten in een koud huis zonder licht,
waarin een moeder bidt, vader vermist,
een kind jaren verstrikt is in angst
om hun sober verhaal, hun onmacht
of ijselijk zwijgen. Of nog in prille
glimp
van breekbaar herinneren? Twee minuten,
dan galmt hij zachter, maar nooit
voorbij.
En langzaam mag kleur weer in mensen
en bomen, stenen van heden, maar onder
een schaduw soms, zomaar zo’n dag.
Efeze
Vloereend steelt
moment, mijn blik herinnering
blijf ik afstand.
Vanuit verzonken tijd laat hij
vermoeden achter: vrouw met
vereelte knieen, die zijn veren boende,
spiegeling van ziel achter
gebroken glas van haar ogen.
Glanzende steen,
vergeten beeld.
Lapis niger
Uit oernacht geboren kristallijnen
aeroliet, geworpen over grillige
grond, kansspel met de tijd.
Haast verloren in waters gedragen,
ingesleten, in de hand gebleven
die beschreef. Houvast ten teken
van zijn, de dood geen grens
en door een mens daar neergelegd,
nader ik. Dit is nu. Ik ben.