Dennis
Kollaard
poëzie
Eerbied
Tanend eerbetoon voor regelzuchtigen
die kunnen nooit willen
waardoor trots is vergaan
van walhalla naar
puinzooi
waar zwartheid fataal
groeit
en gepeupel teer sneuvelt
van walhalla naar
puinzooi
zonder bepalende steun
snel
die immer omkijkend te laat komt
van walhalla naar
puinzooi
Weggerukt
Verdreven van je moederschoot
maar bovenal je liefde
keek ik nog achterom
ondanks het mijn hart doorkliefde
de wereld waarvoor je
me behoedde
me beschermde voor daar buiten
’t heeft me toch volwassen gemaakt
al huilde ik tranen met tuiten
Traktatie
De godganse dag denk ik
aan maar een ding:
andijviestamppot
met spek en rookworst
’t water sijpelt langs
mijn lippen
tijdens het schoonmaken van
de uit de kluiten gewassen krop
totdat plots een
angstige zwarte tor
de kop opsteekt en vlucht
heerlijk uit eigen
tuin
Maagdelijk wit
De bloesem zo maagd’lijk wit
waarin een koolwitje verscholen zit
ademt leven in al haar pracht
zo wonderschoon, zo zacht
ook een hommel, een
enk’le bij
snuffelen gaarna in haar zij
maar gedragen door een lichte bries
lijdt ze intussen gezichtsverlies
ik zie haar graag en
aanbid
haar geur en mooie wit
‘k blijf nog even bij haar staan
En bewonder haar ontdaan
De Markt
met mijn hoofd half verzonken
in de opstaande kraag van mijn winterjas
met mijn handen diep in de zakken
kuier ik bevangen door kou
door een nietsontziende,gure januariwind
en bewonder ik aanschouwend De Markt
De Markt, ademt
historie
huisvest geschiedenis
herbergt Het Huis met de Luts
er zit weer muziek in De Markt
bevangen door een
overweldigend gevoel
een staat van gelukzaligheid
ervaar ik hartverwarmend, vervlogen tijden
De Markt
wanneer ik mijn ogen sluit
hoor ik hoeven weerklinken op haar keien
De Markt, heeft iets
met me gedaan
me geraakt, me zielsgelukkig gemaakt
besef ik tot mijn grote vreugde
geroerd nip ik van mijn cappuccino
met uitzicht op dat wat mij in vervoering bracht
(Helmond)
Hemelrijksdijkje
Hemelrijksdijkje, daar ben je in de wolken
je kunt er een sprookjesachtige woning bevolken
het is een plek waar engelen wonen
en gevleugeld zetelen op tronen
Hemelrijksdijkje, er staan zelfs auto’s geparkeerd
al ben je slecht ter been, je wordt er niet geweerd
engelen verplaatsen zich dus ook volgens aardse gebruiken
zo komt alles toch in kannen en kruiken
Hemelrijksdijkje, waar
de zon lijkt te schijnen
bewoners drinken van de lekkerste wijnen
zonnestralen de klinkerweg glans geven
en al wie daar zielsgelukkig leven
Hemelrijksdijkje, met
je goddelijke naam
als aards dijkje met hemelse faam
je laat romantici zweven
doet Helmond’s hoop leven
Hemelrijksdijkje, ik
eer je met dit gedicht
door jouw naam ben ik gezwicht
je verdiend het genoemd te worden
als mooiste van alle straatnaamborden
(Helmond)
Smaakvol
smachtend naar je sappen
je lichtblonde kop
je explosie van smaak
als mijn tong je streelt
proef ik verlangen
je boterzachte lichaam
gedoopt in saus
kust mijn papillen
enkele weken per jaar
zie ik naar je uit
onze ontmoetingen
smaakvol en heerlijk
vormen een hoogtepunt
waarnaar ik hunker
Wakker worden!
ik ros de schreeuwerige
decibelopvoerende wekker
met een precisieslag uit
wat een korte nacht!
sloffend naar de badkamer
zie ik een duffe kop
verschijnen in de
keiharde spiegel
ik zie een vermoeide
diepgegroefde kop
bebaard en doodop
wat een wereld!
de confrontatie
verwerkend
sleep ik mezelf
naar de ontbijttafel
eerst koffie! |