Veilig haven
Havenarmen dragen hoop
grijpt de oren van een varensgast
die na zo lang de grond weer vast
onder de blote voeten voelt. Golven slaan
nog door het lijf waarvan de huid
getaand en door de zee gepekeld is.
De pikbroek sjort het jak wat strakker
om de
tors en biedt tegen de wind
zijn kop om leeg te waaien.
Bij de stoel van God brengt hij de
woorden weg waarmee een overlevende
zijn eeuwigheid ontloopt. Dan kust
een vrouwenmond de tranen los van het gemis
dat zich vergeten had. Het huis herademt.