INHOUD TROOST
HOME
FOTO & KUNST
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

 

Erwin Troost


Wat mooi dat jij niet drinkt, mijn lief

Wat mooi dat jij niet rookt, mijn lief

Wat mooi dat jij zo bent, mijn lief

Zo mooi als jij bent, mijn lief

 

Maar mag ik mij dan nog vinden

In de omarming van mijn vrinden

En dan slaan we het vat nog aan

Om het leven lallend tegemoet te gaan

Dan ’s nachts tegen vieren

Om de wellust bot te vieren

Gaan we naar de dames van weleer

Als het dan voorbij is besef ik steeds weer

Vermoeid door al mijn tranen

Weet ik de weg naar huis te banen

En leg ik mijn hoofd neer, zo zacht

Bij jou, mijn lief, die op mij wacht

 

Wat mooi dat jij niet drinkt, mijn lief

Wat mooi dat jij niet rookt, mijn lief

Blijf jij maar aan je water

Of nee, doe toch maar voor mijn kater

 

En dan aait ze over mijn hoofd

Zou niet meer drinken, ’t was beloofd

Maar zo’n zelfde stem in mijn kop

Die houd er ook nog niet mee op

En zegt je vrinden… ja, kom roken kom drinken

Het was je eed, waarop je hebt mogen klinken

Van daaruit zou je doorgaan

Tot het einde der vriendschap zou inslaan

 

En Frits is nu getrouwd

Mag steeds minder weg van de vrouw

Zij die de vriendschap wantrouwt

En kijkt al prijkend, maar haar kijk vol grauw

Heeft nooit zijn vrinden gemogen

Dus hij moet boeten

Heeft het einde afgewogen

Loopt zijn huwelijk op blote voeten

 

En Ad heeft nu een baan

Moet steeds verder reizen gaan

Eens in de zoveel weken

Zal hij als vriend doorgaan

Maar nooit zal er, als toen, de vonk overslaan

De herinnering is bezweken

Voor iets wat slechts mijn melancholie treft

Een clown die nu alleen het glas heft

 

Nog één met Jef, mijn lief, nog één

En zij zegt: ‘Jef is allang heen’

Ik wil dat niet geloven

Kijk ongelofelijk naar boven

En schreeuw door de straten

Elke avond in deze kamer waan ik mij onder vrinden

Bij wie ik mij telkens kan vinden

Waarop zij schreeuwt en huilt: ‘Keer niet weer’

En ik kwaad opsta en zweer!

 

Want telkens terug

Klinkt het nog even vlug

Zijn Ad, Jef, Frits en ik weer hier voor mekaar

En lachen we de avond bij elkaar

En is onze ziel nog eenmaal verbonden

Weten we weer waarom we elkaar hebben gevonden

Na afloop strompel ik weemoedig door mijn huis

Bezweet door de nacht rest mij ruis

 

Uiteindelijk waan ik mij alleen

Mijn vrinden zijn allang heen

En altijd het verlangen

Zij weer te zoenen op de wangen

Het gelach die de stilte verzacht

Het emotionele waar ik nooit aan wen

Ik huil mezelf dezen nacht

Ik huil om wie ik ben

 

Kijk nog even op

Neem een slok en zeg: ‘Kom op’

Drink er nog één met mij mijn lief

Kom toe, alstublieft, kom drink één keer met mij

Ik staar mijn handen voor mij uit

Hoor slechts een deur die sluit

Mijn lief, is van mij weggegaan

Heeft nog water laten staan