Dutmala, de Dommel (31-01-2004)
Daar
populieren steeds haar loop markeren
die
grillig gaat en zonder overleg,
een
tastbaar punt zo tussen haag en heg,
kan
ik voortdurend op haar sporen teren.
Ik
liep als kind al vaak door deze velden
van
woeste gronden, zompig zacht moeras
en
merkte vaak in het alleen zijn pas
dat
hier voortdurend strakke regels gelden.
Die
zekerheid, seizoenen gaan en komen,
het
zonder einde stuwen van de stroom,
gaf
voedsel aan mijn vaste kinderdromen.
Het
waren wissels tussen vrij en vroom
want
in de schaduw van haar oude bomen
houdt
de rivier mijn ongeloof in toom.