Guido
Rampaart
poëzie
Alles is wit en stil
als toen
ik niemand was
niet
geboren
onbesmet onbezoedeld onbevlekt
onbevangen
ginds
zakt de bleke zon
achter
het berijpte koren
naast de
begraafplaats
koud
bevroren aarde
waarin
mijn vader ligt
alles is
wit en stil
ik
luister
hoor in
het bijna duister
slechts
kalm geruis
mild
geluid van de wind die zich
vanuit
de verte tot mij richt
op het
bureau mijn moeder
haar
beeltenis
haar
troostende aanwezigheid
geuren
kleuren mijn herinnering
onverwachte wendingen
doch
fantasieën dienen geordend
|