Guido
Rampaart
poëzie
Vrome blik
hij komt
me tegemoet
blijdschap ontmoet
roerend
gulle lach
bewogen
ogen
spiegels
van geluk
fijn
geaderde handen
slanke
vingers van een pianist
vrome
blik van een seminarist
vol van
genade
vol van
God en zijn medemens
in die
volgorde
nu vol
van mij
mijn
vader
grijpt
mijn schouders
drukt me
tegen zijn getekende borst
geen
woorden
hier
hoeft niets gezegd
voel me
bevoorrecht.
|