|
Hans
Manders Ik
voel me goed, nee B-ter, opperbest: Het
geld dat stroomt bepaald met bakken binnen, Mijn
bord is vol, mijn dorst wordt braaf gelest En
jij beweert nog steeds mij te beminnen. Ik
ben druk bezig maar nooit echt gestresst, Kan
bogen op veel vrienden en vriendinnen, Soms ben ik boos maar zelden buiten zinnen En
’t gaat ook heel behoorlijk voor de rest. Toch
ben ik wel eens bang, bevreesd van binnen Dat
op een dag een beul roept: “Hora est! Het
is voorbij! Het zal niet herbeginnen!” En
dat dan geen bezwaar baat of protest. Ik
ben een speelbal van de schikgodinnen Voor
wie geldt: wie het laatst lacht, lacht het best.
|