|
Hans
Manders E Een
mens wenst elke dag te eten Omdat
hij steeds weer honger heeft En
zonder eten niet lang leeft, Dat
zult u, lezer, toch wel weten. Nadat
hij ’s morgens heeft ontbeten En
zich dan aan het werk begeeft Duurt
het niet lang meer of hij beeft En
heel zijn lijf begint te zweten. De
een eet kaviaar of kreeft, De
ander van een fastfoodketen. Die
blijft de hele dag door vreten Al
klinkt die term wat onbeleefd. Soms
mag het echt geen eten heten: Men eet totdat men overgeeft.
|