INHOUD 
MIJN BRIL
INHOUD HANS MANDERS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO

Print Pagina


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hondenhotel

Ik ben geen hondenliefhebber. Ik heb in mijn jongere jaren een angst voor de trouwe viervoeter opgebouwd en ben daar nooit overheen gegroeid. Honden plegen immers die angst te ruiken en gaan daar doorgaans niet erg empathisch mee om. Integendeel, ze zien degene die bang van ze is als iemand op wie ze alle onaangename trekken van hun hond-zijn kunnen botvieren. Woest blaffen, achterna rennen, bespringen, bijten, het kan je allemaal ten deel vallen als je ze met knikkende knieën benadert. En dat leidt er niet bepaald toe dat je ze een volgende keer wel onbevreesd tegemoet treedt. Je zit als bangeschijter in een vicieuze cirkel en het is bekend dat het lastig is daaruit te geraken.

Over empathie gesproken: hondenbezitters en anderen die geen angst voor honden hebben, gaan meestal nogal lacherig om met mensen zoals ik. Ze vinden dat we ons aanstellen. “Hij doet toch niks,” zijn de woorden waarmee ze onze angst in het belachelijke trekken. En als hij wel iets doet, hebben we dat door ons schichtige gedrag over ons afgeroepen. Een van hen is mijn vrouw. Als voormalige hondenbezitster (Trixy, een teckeltje waarvan zelfs ik niet bang was) neemt ze mijn hondenangst nog altijd niet serieus. Ik krijg op dit gebied niet de empathie waarop ik meen recht te hebben.

Als ik haar tijdens onze verkeringstijd met de fiets naar haar ouderlijk huis bracht, dat ver in het buitengebied stond, moesten we altijd langs een loslopende herdershond. Die was van de familie Verbruggen, die schuin tegenover mijn toekomstige schoonouders woonde. Op de heenweg blafte het beest alleen maar. Maar als ik na de afscheidskus de eenzame terugweg moest aanvaarden, schoot het beest steevast woest blaffend achter me aan en moest ik gigantisch in de pedalen om niet in mijn kuiten gebeten te worden. Het zou een reden zijn geweest de verkering te beëindigen. Maar ik was te verliefd en ging iedere keer opnieuw de confrontatie aan met mijn angst. Daarvoor verdien ik tot op de dag van vandaag respect.

Maar goed, ik wilde het in deze column eigenlijk helemaal niet hebben over mijn hondenangst. Ik werd er alleen maar aan herinnerd door het lezen van een artikel in de krant met de titel ‘Hotelkamer met ligbank en televisie voor Bello’. Een titel die tot lezen aanzette. Wat was er nu weer bedacht (uit de Verenigde Staten komen overwaaien)?

Dat laatste vermoeden werd in de eerste regel al bevestigd. De VS blijken er vol mee te staan: vijfsterrenhotels voor trouwe viervoeters. En nu komt er dus ook een in Nederland. In Brabant nog wel. In Gilze namelijk verrijst in de zomer van 2009, langs de rijksweg A58, een hondenlogement met 200 lodges van rond de 20 à 30 euro per nacht. Hondengoeroe Martin Gaus juicht dit initiatief toe, al plaatst hij een kanttekening bij 16 de lodges die met extra luxe worden uitgerust, onder andere een televisie. Niet voor het baasje, maar voor de hond.

Het moet niet veel gekker worden, was mijn eerste gedachte toen ik het artikel gelezen had. Maar toen ik het had laten bezinken, begon ik de voordelen te zien. Wat mij betreft mogen ze Nederland net zo vol bouwen met hondenhotels als de VS. Ik pleit voor hotelkamers voor alle herders, pitbulls, rottweilers, bouviers en nog een hele hoop andere honden. Laat ze daar maar, samen met hun baasjes, de hele dag lekker kijken naar de Gouden Kooi, Hollands Next Topmodel en al die andere programma’s van de pulpzenders. Dan kunnen mensen zoals ik zich weer zonder angst op straat en in het buitengebied begeven. Eén tip aan hotelbouwer Van der Valk: rust de kamers uit met een goed werkend hondentoilet. Dan zijn we ook meteen verlost van de hondenpoep.