Roerloos stil
drijvend in een bootje
op de stille waterplas
oefent mijn geest zich
in
de herkenning van
de roerloze spiegeling
eenmaal op het water
drijvend, verdwijnt de
rimpeling van mijn
afkomst, de vaste
oever achter mij latend
hier ervaar ik alles tot
in de kern van mijn zijn
los van waar ik kwam
los van waar ik heen ga
centrum van rust
het is roerloos stil
aan de einder van
mijn gedachten, in
de opmaat naar een
voorwaartse rimpeling
adembenemende stilte, als
de nauwe doorgang van de
overgang is geweest, dan
verspreiden zich de rimpels
tot voorbij de einder, waar
ik nog nooit ben geweest