Karla
Witjens
gedichten
Wachters
Geworteld in het vlakke
land, je kop omhoog.
Fier hout kronkelt zot
in je verwarde takkenbos,
je lange tenen
opgetrokken
alsof je van iets bent
geschrokken. Zoveel afgerukte
armen, ontsnapt aan een
vlammenzee, zoals jij
zijn er hier veertig,
met basten gescheurd door CO2.
Ik zou geen schone lucht
meer maken,
mijn schaduw laten
janken als een hond
pissig door de straten
zwerven, tekens in
de muren kerven, mijn
afgebeten staart als
open wond. Kon ik maar
zo onverstoorbaar
het leven dragen,
zuurstof baren.
Hier ben ik thuis roept
de koekoek,
kwaken kikkers, sluipt
een das.
Hier wordt op mij
gewacht.
(Gedicht geschreven voor
de stichting Stadsbomen Tilburg. Klik
hier voor de site)
|