INHOUD LEO MESMAN
HOME
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

print pagina

Leo Mesman


TWAALF

 

‘t Was in de week na Pasen,
we waren twaalf jaar oud;

ik kroop achter mijn vriendje

door het dichte kreupelhout.

 

Het geel-groen van de wilgen,

de frisse lentelucht,

ik vond het heel opwindend,

maar ‘t meeste zijn gerucht.

 

Ver van de bewoonde wereld

was hij er voor mij alleen;

elk woord, elke beweging

ging mij door merg en been.

 

Nooit zal ik meer vergeten

welk geluk mij overkwam,

toen wij, rug aan rug gezeten,

rustten voor een boterham.

 

Nu, zoveel jaren ouder,

voel ik nog de tederheid

van zijn warme schouder

en zijn onwetendheid.