CuBra

INHOUD MICHEL KROTT
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
 
 

Michel Krott
Gedichten


 

Bede

 

Wat ons beroert is enkel stof,
de droge degen van de zon
bespoedigt het verlangen

gewekt te worden uit het licht.
De dagen zwijgen, zonderling
geladen stilte sluit ons in.

’s Avonds sluipt de wind al nader,
later kruipt het bloed al vaker
waar koele velden lonken

in zacht verzonken dalen –

alleen de regen en de nacht
voorgoed gevallen.

 

 


 

Metronoom

 

Eindhoven anno 2007

 

Beheerst door licht en regen speelt

de stad een muzikale klacht,

refreinen van pulserend steen.

 

Haar lange armen, logge reuzen

in troosteloze hemelstroop,

ontladen met metalen glans

 

hun glazen gevels – afgodsbeeld

na afgodsbeeld rijst statig op

naast bange, neergeslagen huizen.

 

Jaar in, jaar uit regeert alleen

de stille hamer van de tijd

waarin het stadsgezicht verglijdt.

 

Maar in de diepte dreunt een ruwe

gedaante, ’t ondergrondse ritme

van de ontwaakte metropool:

 

een wonderlijke smeltkroes groeit

met machinale regelmaat

tot onverzettelijk symbool

 

voor eenheid in verscheidenheid,

en in de rijke bodem kiemt

een nieuwe lichtstad, magistraal.

 


 

 

Fiesta del Sol

 

Het asfalt wordt gewekt

terwijl de menigte

je ziel bezet,

 

meedogenloos meeslepend

geluid je weemoed overmant

en in het brandpunt van je hart

ontluikt verlangen.

 

Ja,

 

plots breekt de dag

weer aan, het bonte ritueel

waarop je ongedurig hebt gewacht,

de tropenkoorts, een gretig, vurig

uitbarsten van muziek,

 

en klanken vloeien door je glazen aders

alsof je eindelijk weer neerslaat

in vlees en bloed, alsof je ademt

met losgebroken longen.

 

 


 

Kleine openbaring

Vandaag ben ik opeens weer vrij.
De zon zal me niet meer verlichten
met kleurloos inzicht, helderheid
die alles onwaarschijnlijk maakt.

Ik laat me niet meer leiden door
de radeloze rede, ik
ontwaakte uit een trage film
waarin geen mens zich ooit versprak.

Vandaag heb ik van niets meer spijt.
Er is een kerk voor elke fout
en een gebed voor elk gemis,
een rustig woord voor elke strijd.

Ik adem, vul mijn longen met
geluk. Een zachte beeldenstorm
raast door mijn hoofd, een lange stroom
gedachten aan een nieuw bestaan.

 

 

 

 

Het stadsgezicht van Willink

 

Zwarte lucht waarin een krimpend gat

witte wolken drijft uit het gezicht

van de stad. De huizen wachten af.

Niemand op straat, zelfs geen schaduw

van een mens in het verschoten licht.

 

Ruitloze ramen sluiten ruimtes af

en de klinkers kaatsen schijnsels als

onheilstijding. De ontvanger is

na dit dreigement vertrokken:

grauwe daken in betrokken

hemel broeiend in de duisternis.

 

 

 

 

De relativiteit van Escher

 

Drie werelden, besloten in een huis

waar trappen de gezichtlozen verleiden

elkaar in blinde eeuwigheid te mijden.

Drie ruimtes, ieder een gesloten kluis.

 

De mensen lopen zelfverzekerd rond

als lome poppen die zich nooit bevrijden

van de gebaande wegen die hen scheiden.

Uit kelders klimt men naar begane grond.

 

Een boom, een boog, waardoor een fletse zon

argwanend gluurt in een vertekend beeld.

 

Men schijnt hier in een lange droom te leven

die nooit vermoeit, die ooit als sleur begon

en nu verdoezelt: wereld die verdeeld

uiteengevallen is door kleurloos streven.