|
Paul Asselbergs
De Verliefde Aardbei
’t Was op ’n mooie dag in mei, de lucht was hemelsblauw, dat jij heel zacht tegen me zei: “M’n schat, ik hou van jou”.
Ik wist echt niet hoe ik ’t had, was danig uit m’n doen. Nooit eerder noemde jij mij “schat”. Ik was nog veel te groen.
Toen kuste jij mij op m’n mond, ik moest er flink van blozen. Jouw rode wangen, zo mooi rond waren zachter dan frambozen.
Ik had het heel erg naar m’n zin met jou als zomerkoning. Jij vroeg mij als jouw Koningin. We vierden onze kroning.
Het liefst was ik met jou alleen om lekker lang te vrijen. Met al die pottenkijkers om ons heen lukt dat niet goed daar bij je.
Maar opeens gebeurde er wat. Ik hoorde jou hard wenen en voor ik het in de gaten had was jij ineens verdwenen.
Tóch begrijp ik het niet goed, dat dat plukken zo maar mag. Waarom nou, want we zijn toch zoet. Pluk gewoon de dag!
|