> home
  
    > speciaal
  
    > auteurs
  
    > teksten
  
    > Brabants
  
    > audio

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<<<terug

 

 

René Spruijt

gedichten


 

 

Om het huis, is het stil nu

 

De blauwe betonweg voor het huis wacht,

nauwgezet oost-west gericht, zodat je

in de ochtend aan de einder in het oosten

de zon kan zien opkomen en ondergaan

aan de westelijke kim, waar de grauwe avondwolken oranjerood kleuren.

 

In de moestuin, achter, groeien rode kolen en schiet soms sla door.

Mijn tengere vader staat aan het eind van het tuinpaadje, hoofd in de nek,

blik op de immense molenkap gericht, naast de bloeiende kersenboom

waarvan de blaadjes neervallen na iedere zoevende wiekslag.

Ik zie. Mijn moeder ligt buiten in de strandstoel en leest.

 

In zijn hand de magere hamer waarmee vader smalle latten,

op maat gezaagd, in de kieren van het kippenhok wil slaan. Gehinderd

door de felle haan die telkens zijn kop, vervaarlijk kraaiend, naar buiten draait.

Mijn moe streelt teder de kip, raapt de eieren uit de leghokken.

Pa veegt het bloed van zijn knokkels.

 

 

Hoofd in de nek, ontkent vader steeds de hemel

-opium voor het volk-

en ook straks zal ik hem niet zien

ten westen noch ten oosten van de weg

waarvan hij levenslang de richels met teer heeft dichtgegoten;

noch aan het eind van het tuinpad.

 

 

 

 

 

 

nageslacht

 

ik heb vandaag mijn vader gezien

elektrisch voortgedreven

de regenstraat in

en heel licht begrepen

daar gaat het eind mijn begin

 

het is niet veel en mager ook

leek alleen maar op verdriet

toch zou de lach

van de roodgevlamde kinderfiets

ook nu nog als lak

aan zijn handen kunnen kleven

 

hoi pa riep mijn stem

en m’n ogen zagen paarsomrande

prednisonhanden de tiptoetsen

beenderig verlaten

om dat wat hij had nagelaten

nu nog even aan te raken