ACHTENZESTIG
terwijl
je met al je wetenschap
(toch maar een povere korrel
die de skarabee voortrolt)
over
heuvels en dalen je zelf
het
zicht beneemt
terwijl
je bevangen door watje hebt meegemaakt
(toch maar weinig te dragen
in een rieten korf die water spuit)
over
heuvels en dalen een ander
bestraffend
toespreekt
gebeurt
er iets in het kind al weer achtenzestig
jaren
geleden
dat zo omzichtig
de wereld verkent
je
breekt het af je verminkt het jouw beeld
van
het verleden
er
was iets anders
iets
oninhaalbaars
en mooi en geweldig
dat
is verdwenen in je verbeelding
(je kan het nauwelijks
betasten)
maar het bestaat nog
je
kan het vermoeden
(niet meer bewijzen)
je
ziet het bijna
rondom
je en toch op een afstand
een grotere afstand
bij het kreupelen van de jaren
verwazend
en zich verwijdend
(1980)
|