DUNKELHAFT
IN SCHEVENINGEN
1
wij
werden in eikaars
aanwezigheid
gebracht
op
de enige manier die in die dagen
mogelijk
was:
twee
cellen naast elkaar -
een
rond gat in de muur
ertussen
-
voortdurend
grijs en zwart
voortdurend
nacht
daardoor
werd je lichamelijk
voorbereid
en toegespitst
op
iets dat een andere werkelijkheid
zou
kunnen zijn
iets
dat niet binnen en niet buiten was
zoals
de microgolf-theorie
de
shocktherapie
lobotomie
met
de stem
maar
wat had het voor zin?
de
man die ik sprak
vroeg
wie ik was
en
of ik ook
naar
Duitsland
ging?
hij
was chauffeur
en
had al prompt
veel
joden
naar
een kamp
gebracht
wees
maar niet bang
ze
willen datje werkt
en
anders niet
arbeit
macht frei
wie
werkt is sterk
2
nu
nu
je zelf niets meer bent
kun
je pas zien hoe je toen werd gebruikt
de
isoleer met zijn dubbele toer
was
een cel waar iets in je
aangloeide
als vuur
het
ego gesplitst tot het naakte geheel
van
een staafje
gloeiende
kool
in
de ban van dat licht
kon
jouw dubbele ik
zich
uitzetten tot een dubbele
(onbarmhartige)
plicht
van
de heilssoldaat
jij
werd kinderjuffrouw voor smart
jij
werd pleister op schreeuwende wond
jij
werd een vrek die zijn goud
behield
om
lood uitte delen
en
dat alles was kunst
en
dat alles was kunst
van
de Sicherheitsdienst
van
de vrachtwagenchauffeur
die
met je sprak
(door
het gat in de muur)
van
de vrouw die jij was
niet
spontaan
maar
naïef
de
vrouw die schreef
3
sprak
en schreef
lange
weken en maanden
terug
in haar dagcel
met
kalmerende woorden
voordat
haar altijd luid klagende
wisselende
metgezellinnen
's
nachts op transport gingen
(zij
werden in mijn cel gezet weet ik nu
veertig
jaar later
omdat
ik gehersenspoeld was -
niet
over opstand en weerstand sprak
en
de slachtoffers vol zogenaamd meegevoel
hypocriet
begeleidde)
dat
alles was kunst
het
leeuwendeel is kunst
een
zilveren kooi
waarin
de enkeling is gevat
waarin
je nooit
de
mensheid vangt
dat
is kunst
4
het
is toch wel goed om de dood
lang
onder ogen te zien
op
een film gaat het beter
dan
in levende lijve
dat
doen Wajda en zij
uit
de voorlaatste oorlog
(toen
zonder film -
wel
in verhalen
en
vooral op toneel)
zo
zie je dat elke kunst
op
een zeker moment
van
dood
leven
kan maken
(1941)
|