Reis
langs puinhopen
Ik
loop weer door de nacht langs Rijn en Oder
verblindende
geluiden in mijn lichaam steken
het
is of in mijzelf de beenderen breken
Ik
zoek een weg, aan beide kanten stromen
vuren
zo heet dat stenen smelten
Ik
loop weer langs het puin de brokkelige muren
ik
weet dat met hun val een schuldige wereld viel
maar
niettemin de oorlog jaagt met vreselijke tanden
en
alles wat wij doen moet hem vermurwen
er
is geen rust voor mij en andere vrouwen
Ik
weet dat hij ons jaagt en brandt en geselt
maar
waar ik zwerf door de verbrande steden
zie
ik dat dat overal de stenen spreken
met
dode handen als een woud van stenen
die
onverwoestbare tekens schrijven
Laat
deze bomen groeien en hun sap opzuigen
uit
dorre resten die in hoop verkeren
dan
zullen allen die ons dierbaar waren
die
stierven op de velden langs de wegen
eindelijk
zwijgen en hun ogen sluiten
(augustus
1954)
|