Tineke
Mols
poëzie
Kinderen…
Geef ze niet te veel
cadeautjes
Geef ze niet altijd
hun zin
Geef ze liefde, tijd
en aandacht
Geef ze Yang en geef
ze Yin
Geef ze wortels, geef
ze vleugels
Geef gerust iets
tweedehands
Geef ze al wat niet te
koop is
en ze worden heel wat
mans
Mijn dagboek stond er
vol van
Ik was toen twaalf
jaar
Hij was mijn grote
liefde
Maar daar bleek niks
van waar
Ik heb het hem verteld
laatst
en hij lag in een
deuk!
Nu zijn we beste
maatjes
Vooral zijn vrouw is
leuk!
Aardbei
Oh zoete rode
zomervrucht
Zo sappig als een
eerste kus
Erotische romanticus
in de zwoele
avondlucht
Heel anders dan
olijven
die -de kleur en smaak
ten spijt
in sensualiteit
daarbij vér
achterblijven
Hij werd geboren in
een wieg vol zorgen
Groeide groot zonder
veel liefde of geluk
Was altijd somber
en zag ’t nooit eens
zitten
Eigenlijk was zijn
leven vroeg al stuk
De tegenslagen leken
wel steeds groter
Het werd steeds
moeilijker gelukkig eens te zijn
Geen troost was er
geen hoop meer
en geen uitweg
De enige oplossing lag
nét voor de trein
Vanochtend was de
uitvaart
in zo’n centrum
waar t gratis is…
Hij had geen rooie
cent
Slechts zeven mensen
waren er aanwezig
Da’s toch te weinig,
ook als je ’m had
gekend
Poëziealbum-versje voor
ouderen:
Blijf actief en soms
ondeugend
eweeg genoeg en wees
‘ns stout
Train je hersenen
voldoende
en doe nu en dan iets
fout
Als je geld hebt, wees
niet zuinig
behalve wel dan op
jezelf
Heb je kinderen, maak
geen ruzie
Bemin familie als
vanzelf
Koester al je grijze
haren
Ook je pijntjes nu en
dan
En vooral: koop géén
geraniums
Da’s al wat ik je
zeggen kan
Moonlight Serenade
De schemer wordt al
nacht
als jij met mij
in ’t mulle zand
een slowfox danst
en lacht
Honderd bomen om ons
heen
maken ons podium
klein en dicht
Ze zeggen: “kijk die
twee
een serenade krijgen
van de maan
en zijn serene licht
Toen je bij dorst nog
water dronk
Het potlood sleep nog
met ’n mesje
In ‘t gras kon liggen
zonder teken
en niet tevree was met
een zesje
Toen brood heel bruin
en dus gezond was
en wij de lunch nog ’s
ochtends smeerden
We leefden zonder
giropas
en vroom de ‘Engel des
Heren’ leerden
Was het misschien tóch
beter toen
Soms wil ik het wel
overdoen
Zeg God, mag ik nog
even
wat extra tijd
misschien?
Mijn bucketlist wordt
korter
maar ik wil nog zóveel
zien
Als ik dan straks écht
oud ben
en met het reizen
klaar
beloof ik hierbij
plechtig
dán ga ‘k naar
Kevelaer
|