
Bij het afscheid van Robert Hijmans
hij heeft mogen
spelen
jaar na jaar;
met een kwistig
gebaar
heeft hij geen
kleine kamertjes
maar complete
gebouwen gestrooid
en nu
nu lijkt het
alsof hij afscheid
neemt
hij heeft de
dierentuin nog gekend, mevrouw
de katholieke
hogeschool nog gekend, meneer
grond geruild in de
Warande
zelfs kooien gebouwd
voor apen, ratten en duiven
voor psychologen
dat waren nog eens
tijden, meneer, mevrouw;
en nu
nu lijkt het
alsof hij afscheid
neemt
een man met een hart
een hart waarmee hij
denkt
omdat je ook moet
weten
waarom je bouwt;
emotie is bouwen
voor hem
het hoofd in de
wolken
en de voeten in de
grond
en nu
nu lijkt het
alsof hij afscheid
neemt
het is waar:
hij gaat weg
de bouwkeet, de
laarzen
de geur van cement,
ook de helm
waren al verdwenen
achter notities
de laatste bouwer
gaat weg;
een plantsoen blijft
dat zijn naam draagt
en nu
nu lijkt het
alsof hij afscheid
neemt
maar wie neemt nu
afscheid van zijn kinderen
omdat hij jarig is,
omdat hij ouder wordt,
met pensioen gaat
dat kun je geen
afscheid noemen
en wij,
wij die
achterblijven
blijven steeds
omhuld door zijn aanwezigheid
bewegen ons in zijn
ruimhartigheid
en dat kun je geen
afscheid noemen
zijn ziel heeft hier
een plek gevonden
zo kunnen we
- als we dat willen
–
onze hand leggen op
zijn bestaan
en al wandelend over
zijn Esplanade
hem blijvend
ontmoeten
Ton Linden - 2007