INHOUD SCHELLEKENS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

 

Jan Schellekens

Herinneringen uit de Hoogvensestraat

De Manege, dun ’blauwslòòt’, en kikkers ‘opblaoze’

 

Als wij het hadden over de manege, dan bedoelden wij de manege van Van Loon op de hoek Lanciersstraat en Piushaven. Het gebouw staat er nog steeds.

 

 

Hoewel wij als broekies er door aangetrokken werden, kwamen wij nooit verder dan de deur of de grote poort.

Maar als ik daar iets over wil vertellen kom ik onvermijdelijk terecht bij het tragische ongeval dat zoon Peter trof op zeer jonge leeftijd. Peter zat bij ons op school en op een gegeven dag hoorden wij dat hij van een ladder was gevallen.

Zeer korte tijd later overleed hij.

Zover ik weet zijn wij met de school naar de begrafenis geweest. Iets wat zeer veel indruk op ons maakte.

Wat de manege betreft, die was voor ons taboe. Wij konden alleen door de deuren naar binnen gluren. Wij zagen de paarden in en uit rijden met daarop kinderen van de beter gesitueerden. Hier kwam toch het klasseverschil om de hoek kijken. Hoe naar het ook klinkt, wij werden met de nek aangekeken.

Het enige wat wij dan konden doen was, uit balorigheid, de paarden laten schrikken als wij daar de kans toe kregen.

Verder konden we hooguit proberen om op de knollen te klimmen die bij boerke Hooyen in de wei liepen.

De later bekend geworden ruiter Antoon (Tòntje) Ebben was er kind aan huis. Die was iets ouder dan wij en later zagen we hem nog regelmatig op televisie. Maar dat was minstens 20 jaar later.

In de Piushaven lagen altijd wel schepen die b.v. graan kwamen brengen bij Schraven- Eysbouts, of metaalafval bij Van Raak. Wij probeerden dan op goede voet te komen met de schippers.

Als dat lukte mochten we met hun roeiboten op het kanaal varen, dit tot grote schrik van onze ouders want de meeste van ons konden toen nog niet zwemmen. Dat hebben we pas later in datzelfde kanaal geleerd.

Aan de overkant van de Lanciersstraat liep parallel aan het kanaal een sloot richting de brug aan de Koningshoeve. Wij noemden die ‘dun blauwslóót’, ondanks het feit dat het een eldorado was voor zowel allerlei dieren, zoals salamanders, hagedissen, kikkers etc., als voor ons. De naam blauwsloot is niet helemaal correct want de echte blauwsloten werden gebruikt om afvalwater van fabrieken te lozen. Maar deze was dus een schitterende speelplaats.

Het vangen van salamanders die hun staart afwierpen als je ze te pakken had.Van kikkers, die op een niet zo frisse manier mishandeld werden. Zeg nu eens eerlijk, wie heeft er nooit aan meegedaan of was op zijn minst erbij aanwezig als een gevangen exemplaar een rietje in zijn achterste geschoven kreeg en dan opgeblazen werd. Nu gruw je ervan.

Ook het vangen van dikkoppen was een sport. In een pot bewaren tot het kikkers werden en dan zeer teleurgesteld constateren dat die rotdingen elkaar opaten als ze eindelijk pootjes kregen. Menigeen haalde hier een nat pak in de sloot en een pak op zijn donder thuis, want na zo'n bad zag je er niet al te fris uit.

Als we terugkwamen van onze avonturen gingen we uitrusten onder het ‘afdak’ van café Van Geloven op de hoek van Lanciersstraat en Hoogvensestraat.

 

 

Indien we ons daar dan rustig hielden en de klanten geen last van ons hadden, werden we niet weggejaagd. Daar werden dan moppen verteld (op ons niveau) en sterke verhalen. En als we dan weggejaagd waren…

Wellicht zullen er lezers zijn die zich deze wetenswaardigheden herinneren en zeker zullen zij tot de ontdekking komen dat er hier en daar wel eens iets niet helemaal spoort met hun eigen gedachten. Graag enige clementie hiervoor.