INHOUD SCHELLEKENS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

 

Jan Schellekens

Herinneringen uit de Hoogvensestraat

Devotie, 'de kwiezjččr', en sneeuwballen gooien

Ingegeven door de oorlogsomstandigheden of  de opvoeding van huis uit, ik weet het niet, maar mijn moeder was best wel gelovig. En een van de manieren waarop ze dat tot uiting liet komen, was het laten inmetselen van een tegel met daarop een afbeelding van Maria met het kindje Jezus. Naast de voordeur. Dat gaf blijkbaar een goed gevoel. In die tijd lieten veel mensen dat doen.

U weet, in geval van nood voelt men zich nauwer bij de hemel betrokken dan onder normale omstandigheden.

Menig handige jongen speelde daarop in en had een levendige handel in voornoemde tegels. Maar de mensen geloofden erin en dat was het voornaamste. Het geloof speelde bij die mensen een veel grotere rol dan heden ten dage.

Rond de feestdagen, zoals  kerstmis, pasen , pinksteren en ,toen nog, een aantal heiligendagen merkten wij dat het beste.

Vader was dan vrij en in de huiskamer mocht de haard aan.

Want ik weet niet hoe het bij U was maar wij leefden normaliter altijd in de keuken. Ečn warmte bron in huis vond men genoeg.

Dus gezellig met zijn allen rondom de ‘Kwiezjččr’ ofwel de keukenkachel.

Een groot geëmailleerd apparaat met daarom heen een verchroomde stang waar moeder de handdoeken aan droogde.

Met de zwart gepoetste kachelpijp en de ringen die je er, naar gelang de grootte van de pan, een voor een af kon halen.

Met de oven waar van alles in gebakken werd en het luikje om de hitte te regelen maar waar je ook zo lekker de pook roodgloeiend kon stoken.

En onderin de asla waar de verbrandde resten van de turf, de eierkolen of de briketten lagen.

Maar met de feestdagen was het voor ons dan ook čcht feest. Ook in de huiskamer was het dan behaaglijk warm.

Er kwamen allerlei lekkere dingen op tafel. Er werden spelletjes gespeeld en met de kerst, kerstliedjes gezongen. Maar op de achtergrond was altijd het geloof  want van tevoren waren we eerst uitgebreid met zijn allen naar de kerk geweest.

En verdomd, die missen duurden altijd te lang, maar als klein jongetje kwam je er toch van onder de indruk.

En wij kinderen hadden tijdens zulke dagen, b.v. met kerstmis, altijd feilloos in de gaten dat er bij de soldaten aan de overkant in de school met ‘Weinachten’ altijd iets extra`s te halen was. Dat was voor de Duitsers hčt feest want sinterklaas kenden ze niet.

In die jaren was een winter ook altijd echt winter.

Dat begon al oktober – november. En een witte kerst was dan ook altijd vaste prik

Mijn vader heeft mij honderd duizend keren verteld hoe hij de komst van de nieuwe wereld- burger in 1933 , ik dus, moest gaan melden bij de burgerlijke stand, maar ook bij zijn schoonouders in Oisterwijk. Op de fiets door 10 cm sneeuw.

Die sneeuw bleef maandenlang liggen, werd plat gereden en als het ware tot ijs geperst zodat je er op kon schaatsen. En weer komt dan de ‘zuurkóólkaai’ terug in de herinnering want omdat de kinderkopkes in onze straat vervangen waren door klinkers, was onze straat zo glad als een ijsbaan.

De Friezen werden van de spijker gehaald, ontroest, eventueel nieuwe linten erin en dan schaatsen maar. Nou ja, schaatsen…ik bedoel eigenlijk krabbelen. Maar dat mocht de pret niet drukken.

En zeker niet te vergeten de sneeuwballen gevechten tegen de andere buurten. U begrijpt dat wij Hoogvense straatjongens altijd de besten waren.JJJ

Jammer dat we deze winters niet meer meemaken.