CuBra

INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

SJEP TREKKEN - poeliepek, rutselsjep, schommeldrop, klissedrop, zjap, 't sjephuukske (plus snuf en lektute)

Het CuBra sjepflesje: 4 woensdagavond 31-10-2001. Sjepke trekken

Het CuBra sjepflesje: 3 woensdagavond 31-10-2001. Het schuim na het rutselen of schommelen

Het CuBra sjepflesje: 2 woensdagavond 31-10-2001. Laurier opgelost na nacht op donkere plek.

Het CuBra sjepflesje: 1 dinsdagavond 30-10-2001. Sjepwater voor het rutselen of schommelen.

 

 

Jan van den Dungen (Luyksgestel) (03-01-2008)

Onze Moeders adviseerden geheel passend in de tijd van het Rijke Roomsche Leven en om ons de goede deugs "geduld" aan te leren, dat het flesje minimaal 24 uur op een donkere plek (in de kelder) bewaard moest worden.

 
Proefondervindelijk heb ik aangetoond dat die donkere plaats niet nodig was.  Mogelijk om van het gezeur af te zijn "is de poeliepek al klaar" zij Moeder om het dropwater in de kelder te zetten. Uit het oog, uit het hart en wij speelden ongestoord verder en dachten al niet meer aan de poeliepek. Hierdoor kon het voorkomen, dat je ooit pas dagen, weken later je flesje (terug) vond.
 
Overigens werd laurier én zoethout dikwijls samen in een flesje gedaan met water er op, hetgeen nog een verfijndere smaak gaf.

 

Mevr. W. Heefer-v.d. Molengraft (19-01-2003)

De inzendingen over dit onderwerp lezend, komt vruuger weer boven. Als fervente dropliefhebber was ik natuurlijk als kind al dol op "sjep", wat thuis werd getrokken. Tegenwoordig is het meer boerenjongens of vruchten op brandewijn.... Een voorval staat me nog helder voor de geest, dat ik als kleuter met een flesje sjep in de hand van de trap ben gehobbeld op m'n achterste, per ongeluk, en dat niet alleen ik zelf, maar ook het flesje nog heel waren, dat hield ik stevig vast en het was nog extra geschud ook! Mijn vader was een keer onfortuinlijker, en viel zich helemaal klem op die trap, w.s. omdat hij geen flesje sjep vasthield..... Tegenwoordig zou je sjep kunnen trekken van "echte Italiaanse laurierdrop van v.Vliet Zoetwaren, Alphen a/d Rijn", kleine handzame stukjes in een plastic doosje. Tijdens een aflevering van het Diktee van de Tilburgse Taol werd er aandacht besteed aan het item, en kon men ook sjep kopen. En in de supermarkt is  Siebrand Dropcocktail te koop in grote flessen, maar daar zit wel meer bij als  alleen water. Ik krijg er zin in om het nog eens op de ouderwetse manier te doen, en die smaak van vroeger te proeven!

 

Toon Janssens

 

Na de artikelen over laurierdrop gelezen te hebben vond ik dat ik als 57-jarige Boxtelnaar mijn verhaaltje ook even moest vertellen.

Bij ons thuis werd, zoals in diverse andere plaatsen, gesproken over schumke trekken.

Bij de drogist werd en wat staafjes laurierdrop gekocht en na dit in kleine stukjes geslagen te hebben - laurierdrop is erg hard -  werden deze stukjes in een fles gedaan, aangevuld met water. De fles moest minstens 24 uur in een donkere kast of in de kelder in het donker worden geplaatst, zodat het drop kon oplossen in het water. Als de substantie, die bij ons thuis sepwatter werd genoemd, uit de donkere bergplaats werd gehaald moest het geheel goed geschud worden tot er flink wat schuim op lag. Dit schuim werd door middel van zuigende bewegingen als het ware uit de fles getrokken, vandaar schumke trekken. Vaak zoog men zo hard, dat de lip of de tong in de fles werd getrokken, wat ook nog erg pijnlijk kon zijn. Vroeger werd het woord drop bij ons thuis nooit gebruikt, maar wel het woord sep. Katjes(drop) werden sepketjes genoemd.

Als ik het woord dropsteel of sepsteel hoor, dan doet dat mij denken aan de Boxtelse kermis waar wij bij de snoepkraam mochten kiezen uit een zuursteel, een kaneelsteel of een sepsteel; trouwens meestal was het maar een steeltje omdat een steel te duur was. 

Voor de vroegere Bruukelse jeugd (bewoners van het gedeelte Breukelen in Boxtel) was de snoepwinkel van Drika Sips ofwel Juffrouw Sips een begrip. Omdat deze winkel in de Prins Bernhardstraat tegenover de Angelaschool lag gingen natuurlijk veel kinderen bijna dagelijks snuupkes kopen bij Drika Sips.

Persoonlijk vind ik laurierdrop niet lekker om zo te eten - is te sterk - maar schumke trekken was een leuke en lekkere bezigheid.

Eric de Pont (2)

Het lijkt er op dat in Rijen de naam "kalisse" [zie beneden] verbasterd werd tot "klissen", ik heb dit tenminste altijd zo verstaan en de naam nooit uitgetypt gezien. Ook mijn vrouw, die afkomstig is uit Rijen, gebruikte het woord "klissendrop".

 

Wil Smulders

Ik kom uit Eindhoven. Wij noemden de sjep 'poeliepek'.

Poeliepek werd gemaakt van laurierdrop. Omdat een staaf laurierdrop voor het kind van een fabrieksarbeider duur was - aan het einde van de jaren veertig kostte een staaf laurierdrop al een kwartje - heb ik een keer geprobeerd poeliepek te maken van gewone drop. Dit mislukte, want het dropwater smaakte van geen kanten, en… wat voor de kinderen heel erg was: dit dropwater schuimde niet. Daardoor kon je niet 'schuimpje trekken'.

Het woord 'sjep' of 'sep' is voor mij overigens een typisch Bosch woord. Ik hoorde het voor het eerst in het midden van de jaren zeventig, toen ik in Rosmalen kwam wonen. Iemand vertelde mij toen dat een onderwijzer aan de Sint-Joephschool de bijnaam 'de Sep' had, omdat hij zelfs in de klas voortdurend dropjes snoepte.

Ik heb geprobeerd de woorden Sep, Sjep, en Poeliepek op te zoeken in het Woordenboek van de Nederlandsche Taal (WNT). Ik heb de CD van dit woordenboek een keer aan iemand uitgeleend. Helaas weet ik niet meer aan wie. U kent dat wel.

Tot slot: mijn flesje met poeliepek stond in het donkerste hoekje van onze kelder.

 

Ed Schilders

De bovenstaande bijdrage van Wil Smulders leidde ons naar de genoemde CD-Rom van het WNT, die wij, gelukkig, niet hadden uitgeleend. Het woord 'sjep' komt in het WNT niet voor. Het zoeken op 'dropwater' leverde twee ingangen op: de lemma's 'Kalisse' en 'Winkel'.

Kalisse is drop (pijpjes of stukken), en kalissehout is zoethout. Verder geeft dit lemma als samenstellingen met 'kalisse':

-stek, -stok, staafje, pijpje drop; -thee; -water (dropwater); -wijn, -wijntje (kinderwoord: dropwater); -zap, -zjap (dropwater, jap). Zie voor de hier niet vermelde bewijsplaatsen, de verschillende Zuidnederl. idiotica.

De voor ons interessante synoniemen voor 'dropwater' zijn dus: kalissezap, kalissezjap, en kortweg jap. Het lijkt waarschijnlijk dat sjep van dit zjap of jap is afgeleid. Misschien zijn er bezoekers van deze pagina die over de genoemde Zuid-Nederlandse idiotica (streekwoordenboeken) beschikken en die kunnen controleren of daarin zap, zjap, jap, of sjep voorkomt.

In het lemma Winkel van het WNT vinden we het woord zjap terug in een rijmpje over de Winkel van Sinkel:

Winkel van Sinkel, naam van de winkels uit een kleine keten van warenhuizen, gesticht in het eerste kwart van de 19de e. door A. Sinkel in Amsterdam (met latere vestigingen in Utrecht, Leiden, Leeuwarden en Rotterdam) en geliquideerd in 1912. Nog bekend in het rijmpje: „In de winkel van Sinkel Is alles te koop. Daar kan men krijgen Mandjes met vijgen, doosjes pommade, flesjes orgeade, hoeden en petten en damescorsetten, drop om te snoepen en pillen om te p...." (N.R.C. 23 Jan. 1963, 8 g.), dat met gewijzigde bewoordingen ook in Antw., als springversje, in gebruik is (geweest).

In de winkel Van sinkel

Is alles te koop:

Pottekes plammade (pommade), Fleskes sukade,

Zeep om te wassen,

Vodden om te plassen,

Zjap (drop) om te lakken (likken)

En pillekes om te kakken!

 

Toos Rutten

Ik ken de uitdrukking 'sjep trekken' niet, want ik ben geboren (ca. 1935) en getogen in 'Ut Krabbegat' Bergen op Zoom. Bij ons in Bergen heette het 'Schumke (= schuim) trekken'. En wat er in het flesje zat, heette 'schommeldruk'. Ik zal het eens uitleggen: een 'drukske' is in het Bergs 'dropje'. Er ging dus drop in de fles en water en daar moest je mee 'schommelen', iedere keer maar weer, tot de drop helemaal opgelost was. Welke drop dat weet ik niet meer, maar wel speciale drop voor 'schumke te trekken'. Ook bij ons thuis had ieder z'n eigen 'oekske', waar het flesje 's avonds ingezet werd.

Wat we ook deden: de flesjes tegen elkaar houden, wie nog het meeste had.

 

Eric de Pont

Ik ben geboren in 1950 en in mijn jeugd heb ik in Rijen (gemeente Gilze-Rijen) gewoond.
Mijn vader kwam van Tilburg en mijn moeder van Rijen.

Hier werd het dropwater door kinderen en ouderen "klissendrop" genoemd. Wij zetten onze fles, zoals beschreven in de meeste stukjes, altijd in de hoek van een "donkere" kast.

Dit was een ingebouwde kledingkast onder de trap waar maar één deur in zat.

Verder aten we vaak ruwe druivensuiker, die voor het looiproces van leder gebruikt werd, deze werd bij de fabriek weggehaald.

Op de honderden kilo's miste men enkele onsjes niet, en wij vonden het lekker, al was het dan ook steenhard.

Verder aten we snoeppapier voor 1 cent en stroopsoldaatjes voor 10 cent.

Een leuke tijd om nog eens aan terug te denken.

 

Jan Schellekens (3)

Wat me later nog te binnen schoot was de 'duimsjep'.
Een taaie substantie ook in de vorm van staafjes.
Kon je om je duim kneden en heerlijk op sabberen.
Iets om aan het rijtje toe te voegen?

 

Johan Mudde (2)

Poeliepek, dat was ik vergeten maar dat zeiden wij ook in Strijp.

V.J.M. Horvers

Schuimpje trekken. Weet je dat dat op de dag van vandaag in het Limburgse nog bestaat. In Zuid Limburg praten ze over "Sjûmke trekke". Er wordt mee bedoeld het openen van een bierflesje en vervolgens het leegzuigen daarvan. Een glas komt daarbij uiteraard niet van pas.

Da's de tegenwoordige tijd.

Vroeger, toen wij klein waren, mochten wij thuis in de overgebleven zuigflessen sjepwater maken. De zuigfles werd gevuld met water, een aantal afgehakte laurierdropstukjes (die moesten op maat worden afgehakt, anders konden ze niet door de hals van de zuigfles) werden in de fles gedaan en er werden twee theelepeltjes suiker bijgevoegd. Vervolgens werd een kurk van de cognacfles van onze pa op maat gesneden met een schelmeske en die werd als "stop" op de zuigfles geperst. Daarna werd de fles in een donkere hoek van de voorkamer gezet. Daar was het meestal koel en dat was goed voor het sjepwaoter. Twee dagen later werd de fles weer tevoorschijn gehaald en werd er flink mee gerutseld. Hoe voller de fles was hoe minder er gerutseld kon worden, ofwel hoe minder schuim er op kwam. Dus werd er eerst een slökske uit gedronken. Dat slökske werd dan in het borrelglaasje van vader gedaan en dan hadden we als kind het idee dat we ook aan de (franse) cognac zaten.

Bij het rutselen was het de bedoeling om een zo bruin mogelijk schuim te krijgen. Hoe bruiner het schuim, hoe steviger het goedje naar sjep smaakte. Daarom moest de sjepfles enige dagen bewaard blijven vooraleer deze werd geschud en er aan werd gezogen.

Maar was het dan zover, dan werd naar hartelust de aanval geopend op de sjepfles. In het enthousiasme van het sjûmke trekken werd vaak de tong, of de onder of bovenlip in de fles naar binnen gezogen, en dan was er trammelant. Gezwollen lippen en blauwe plekken in die buurt was dan orde van de dag.

Maar spannend was het wel. Je kon toen echt zeggen dat je schûmke getrokken had en hoe bruiner de schuim was, hoe beter de sjepsmaak was.

En daar kwam nog bij dat jouw zuigfles nog een keer dienst deed als: Zuigfles!! 

 

Jef van de Ven

Bij ons thuis spraken we van "sepwatter". (Wij zeiden ook "vadder" in plaats van "vader, voader, vodder of pa.")

Wij woonden in Udenhout, er waren 11 kinderen, 2 meisjes en 9 jongens. (Geboren tussen 1930 en 1947.)

Er werd regelmatig "sepwatter" geproduceerd, van laurierdrop, dat staat vast, in een "fleske". Flink schudden en dan heel lang in een donker "huukske" laten staan. (Het woord "sephuukske" heb ik bij mijn weten nooit gehoord.) Ik denk niet, dat de lange duur zozeer bedoeld was om goed "sepwatter" te krijgen, maar meer om er vooral maar heel lang mee te doen.

Na een uur of wat werd het flesje weer te voorschijn gehaald, weer flink geschud tot het "sepwatter" goed "schömde" en dan gingen we "schömke trekken", het schuim opzuigen dus, maar vooral niet drinken! Was het schuim weg, dan ook het flesje weer weg! Een veel gehoorde uitdrukking in die tijd, bij ons, was: "’k(h)ep gin s(j)ente om s(j)ep te kóópe." En bij ons "hiette un dröpke dan ok gewóón un sepke".

 

Phil de Roij-Jongen

Ook ik heb vroeger  sjep gerutseld. Laurierdrop kocht je bij Van den Meijdenberg of achter de Heikese kerk. Drop in een flesje, water erbij, en in de hoekkast in de kamer, en telkens maar kijken of het water al donker werd.

Net voordat deze oproep kwam, had ik voor de kleinkinderen flesjes bewaard en drop gekocht en verteld hoe wij dat vroeger deden. Het schudden vonden ze wel leuk en er moest ook geproefd worden, en toen was ik een illusie armer: ze vonden het niet lekker en er werd niet meer naar het flesje omgekeken.

Wij waren daar vroeger een tijdje zoet mee, maar ja, dat was vroeger, toen was alles veel leuker.

 

Harrie Waijers & Lidwi

Hallo, ik wil even reageren op het artikel over sjep. Ik ken het als rutselsjep, er gingen dan stukjes harde sjep (laurierdrop) in een flesje water erbij en dan maar rutselen (schudden), wegzetten op een donkere plaats (bij ons ging dat in de kelder). Dit alles moest regelmatig herhaald worden tot de sjep helemaal opgelost was, en als je dan eindelijk een stevige schuim had dan kon je schuimke trekken. Er werden onderling nog wel eens wedstrijdjes gedaan wie het hardst kon rutselen, zodat die eerder schuim had, en wie het hardst kon schuimke trekken.

 

Jan Schellekens (1)

De drop of sjep die daarvoor gebruikt werd waren 10 cm lange ovaalronde staven laurierdrop van ongeveer 1 cm dik. Het was een nogal harde substantie waar met geen mogelijkheid een stuk af te bijten was. Het was dus likken geblazen. Het had een te sterke wrange smaak. Niet echt lekker dus.

Om ‘sjep’ te trekken moest je er met een mes stukjes afhakken. En die gingen dan in een flesje met water. Tegenwoordig is het ook te krijgen als kleine nopjes die zo in de fles kunnen.

Nu had in die tijd ieder huisgezin wel een flesje met ‘Odeglaar’ (eau de goulard) water in huis om wonden te verzorgen. Of waterstofperoxide. En dat waren nou net van die, voor kinderhanden, handzame flesjes. Afgesloten met een kurk.

Sjep erin, water erbij, en dan ‘kloteren’ (schudden) maar. En verder had je een hele hoop geduld nodig.

Bij ons thuis ging het flesje dan in de kelder op de bovenste tree van de trap. Dat was ons ‘sjephuukske’. Lekker donker.

De eerste dagen afblijven dus. Alleen regelmatig even goed schudden.

Als dan het moment daar was, ik kan me niet meer herinneren wie dat bepaalde, nog een tijdje goed schudden tot het schuimde en dan was het klaar. Die schuim kon je dan opzuigen. Ervan drinken vond ik persoonlijk niet zo lekker.

 

Jan Schellekens (2)

Netuurlek weet ik nog wè sjepke trekke is. Mee dekket zaag staon op de sait wies ik ut wir. Veul gedaon. De sjep diege daor vur nòòdig had dè waare van die 10 cm lange ovale staave lauriersjep van unne cm dik Die waare verekkes hard want ge kost ur mee gin meugelekhed un stukske afbèète òk al haddet gèère. En smaoke hoo mar. Hèèl èèrg bitter. Allèèn om aon te lekke. En dan nog.

Mar vur sjepwaoter te maoke waare ze harstikke goed.

Ge moest ur dan klèène stukskes afhakke mee un mis. En dan in un fleske mee waoter doen.

We hadde van die fleske mee ‘oodeglaar’, zòò hiette dè. De gebrökte ons moeder as ge in oewe vinger gajast had of op oewen dèùm geslaon. En die waare net aon de goei maot vur ons klèèn hendjes.

Dan de stop erop en klotere mar. Dè fleske moes dan in un donker huukske staon en dè 'sjephuukske’ was bij ons dun bovenste tree van de keldertrap in de keuke.

Mar ut moeilukste komt nog. Nie aonkome. Allèèn mar naor kèèke. En af en toe schudde.

En as ge dan oe èège nie in kont haawe, net doen as onze pa mee de jeneverfles. Un klèèn bietje bijvulle mee waoter. Want aanders zaag ut mun zuster en die moes ur òòk van doen.

Tegeswòrrig is ut nog te krèège in klèène nôpkes die zóó in de fles kunne.

Mar ast dan zò ver was dan was ut zùige geblaoze.

 

Cor Swanenberg

Ès klèine jonge gonge wèllie nor 't snoepwinkelke b'óns in 't dùrp. Daor kóste toen nog vur unne cènt snuupkes ùitzuuke. D'r stonne ammòl van die stopflesse vol mì lèkker grèij. Ge hat in die daag anijsbabbels, sèpkètjes, kauwgums, toffees en zuurtjes zat die ge vur unne cènt of minder kóst koope. Wij han alt al efkes mì ons neus tege de ruit gehange vur we nor binne stapte um onze stùiver traktement te gòn besteeje.

Oit kochte we unne sèpsteel (laurierdrop hiette dè dèftig) en daor dinne we brokke af um in 'n fles mì wòtter te doen. Ès ge dan lang zat schudde, wier 't wòtter bruin en daor waar 't um begonne, want ès 't wòtter bruin wier, kreeg 't ok de sèpsmaak. 't Lèkkerste waar d’n bruine schùim die d'r bij 't schudde bovenop kwaamp. Dieje schùimkraag zoge we nor binne; dè noemde we schùimke trekke. Plezierig waar dè zónne sèpsteel nogal lang meegong.

De fles moes eigelijk minstes unnen hille naacht in 't donker onder oew bed gestaon hebbe, vur de smaak tot volle waasdom gekomme waar, zoo vertelden ons aauw lùi alted. En dè dinne wij dus; we zette die fles snaachs neeve de pispot. Dè waar de plòts vur onze poeliepèk! Eigelijk moes ie veul langerder onder ons bed of op aander donker plòts bewaord worre, mar daovur han wij gin geduld.

 

Marianne Lente-van Gool 

Ik ben een 55-jarige geboren Tilburgse, en woon de laatste helft van mijn leven in Dongen. In mijn jeugd was sjep maken een algemeen gebruik. Samen met mijn 3 zussen maakten wij deze van laurierdrop met water.

De flessen werden in de kelder bewaard tot het sjepwater donker genoeg was, daarna flink schudden en dan "schûmke trekken".

Daar er geen namen op de flesjes stonden, werd er nog al eens gemeen gespeeld, en trof een zuinig zusje een halflege fles aan.

Volgens mij werd het in de wintermaanden meer gebruikt dan 's zomers.

Ik heb het mijn kinderen nog wel ooit en maken, maar nu hoor je er niets meer van (tenminste niet in Dongen).

 

Johan Mudde

Bij ons in Strijp (Eindhoven) heette het 65 jaar geleden: dropwater. Je kon het alleen van laurierdrop maken. En dat was erg genoeg want laurierdrop was
duur. Het werd ook niet in de snoepwinkeltjes verkocht, maar bij de drogist; het was medicinale drop voor de hoest. Je had voor een cent in de snoepwinkel wat veterdrop, vlechtdrop, katjesdrop of zoute drop en ik weet niet wat voor drop nog meer, maar daar kun je geen dropwater van maken. Je moest met wat makkers samendoen en dat gaf heel wat problemen.
Allereerst had je een flesje nodig. Dat was al lastig, want op alle glas zat toen statiegeld. Het flesje moest niet te groot zijn, maar ook niet te klein en met een kurk. Zo ongeveer 10 à 15 cl, denk ik nu, al had je toen geen idee wat dat was. Je zocht er een op het oog. Mijn voorkeur ging uit naar een azijn-essenceflesje. Die hadden in mijn ogen precies de goede maat, waren
plat en met een heel kleine opening. Het kurkje moest je daarvoor meestal zelf snijden uit een grotere, want de essence had het kurkje allang verteerd.
Dan ging het in optocht naar de drogist om voor 2½ cent laurierdrop te halen, dat was het minimum en meer had je niet. Die drop kwam van een, in onze ogen, heel grote ronde staaf. Ik denk nu zo'n 2 cm dik en 25 cm lang met iets over de helft een afgeplat stukje waarop letters stonden. Met een hamer werd er een brok afgeslagen en die werd weer in stukjes gemept, want
laurierdrop is steenhard. Daar kreeg je dan, dachten wij, van die afzetter een verrekte klein beetje van voor zoveel geld.
Dat moest dan buiten onder de eigenaars eerlijk(?) verdeeld worden. De grootsten en sterksten natuurlijk eerst. Dan moest ik mijn brokje nog kleiner slaan want als ik een azijnessenceflesje had ging de drop maar
moeilijk door het halsje. Het zal niet meer geweest zijn dan 1 cm3. Was dat gelukt, dan vulde je er water bij tot zo'n driekwart van de inhoud. En dan niks in het donker zetten of onder je bed. Gelukkig niet!. De kurk erop en meteen eindeloos schudden tot er schuim op kwam. Dat duurde, want die keiharde drop loste ellendig traag op. Maar was het zover, het lege deel van het flesje gevuld met geelbruin schuim, dan ging de kurk eraf en kon je zuigen. Vervolgens schudde je weer, maar nu met je duim of vinger op de opening voor een vlot tempo en telkens als er genoeg schuim was weer zuigen.
Heerlijke smaak die door niets werd geëvenaard (je had verder ook niet veel).
Drinken deed je eigenlijk niet want dan was het zo op. Je kon er wel een
paar weken mee doen, als je de kurk er maar op deed en de fles in je zak bij het spelen. En kon je de verleiding niet weerstaan, dan was een piepklein
slokje wel zo mieters dat je er niet meer van af kon blijven. Zoals knikkeren en knellen en bokspringen enz., was het een tijdelijke zaak; ineens dook het op en móést je, dan was het weer verdwenen tot een volgende keer. Geen peil (of pijl zoals een van uw collega's laatst schreef) op te trekken.
Azijnessence was een gruwelijk sterk spul waar je zelf, door verdunnen met water azijn van kon maken. Zo'n flesje kostte een dubbeltje en dat was nog goedkoper dan kant en klare azijn die eigenlijk al niks kostte. Die
zelfgemaakte azijn had een gruwelijk sterke smaak, chemisch zouden we nu zeggen, maar je kon uit zo'n flesje liters maken. Het kwam van de Gistfabriek in Delft.
Wat nu salmiak genoemd wordt, heette toen zwart-op-wit of zwart-wit. Dat kocht je in het snoepwinkeltje voor een cent. Je kreeg dan een wit puntzakje waarin wat bruinzwart poeder zat. Dat likte je, door je vinger er in te dopen, op. Na een paar likjes, en je beste vriend mocht er ook een, vouwde je het weer dicht voor een volgende snoepbeurt, na een poosje. Het werd plakkerig nat en het zakje viesbruin. Dan was het pas echt lekker. Als er niks meer uit kwam scheurde je het open en likte je het papier af. Hmmm, nog best veel! En daarna kauwde je het papier ook nog uit. Later werd het te dure zakje vervangen door een gevouwen papiertje. Dat deed de snoepwinkelvrouw of -baas zelf in die tijd.
Ik proef die ietwat zoetzoute smaak nog, maar laurierdrop smaakte veel lekkerder, was zoeter, een heel apart smaakje. Je moest wel heel erg en zwaar hoesten voor je er thuis gewoon een stukje van kreeg. Dat probeerde je door hevig aanstellen natuurlijk in de dropwatertijd ook wel.

Jan van Weegberg

Bij mijn weten was het laurierdrop, en een duidelijk recept was er niet, je brak wat af van het ronde staafje, stukjes van 5 mm als het kon, maar meestal waren ze langer en losten ze slechter op.

In het  doorzichtige flesje en schudden (rutselen) maar, daarna bij ons, onder het dressoir (in de voorkamer) in een donker hoekje.

Goed was het na 3 of 4 dagen als de stukjes op de bodem na herhaaldelijk rutselen niet meer kleiner wensten te worden, maar meestal wel eerder omdat je het geduld niet op kon brengen om te wachten.

Daarna water en eventueel drop aanvullen voor een nieuwe ronde.

Wel goed onthouden welk jouw flesje was anders ontstonden er grote problemen, maar de flesjes van mijn zussen waar ook wel erg verleidelijk.

Ik heb trouwens na zoeken op internet een leuk adres gevonden www.katja.nl waarop van alles te vinden is over drop o.a. dat laurierdrop normale blokdrop is waar laurierbladeren als scheidingsmedium tegen het plakken tussen heeft gezeten.

Ik heb trouwens daar info@katja.nl de vraag gesteld of sjepwater een lokale Tilburgse aangelegenheid was of het en meer wereldlijke bezigheid was, dit lijk mij van wel want licoric-water is een engelse term, en als je op licoric (drop) zoekt krijg ik minimaal 18 adressen over drop enz. dus daar kun je ook nog verder opzoeken.

 

Sandra Oerlemans

Ja, ook wij deden vroeger sjepke trekken alleen noemden we het anders.

Ik kom namelijk niet uit Tilburg maar uit Kaatsheuvel.

Wij noemden het schuimke trekken en het dropwater noemden we schommeldrop.

Ons pa kocht dan een staaf laurierdrop bij de drogist (De Gouden Vijzel) en mijn 2 zussen en ik kregen dan ieder een stuk "schommeldrop"en een flesje. Het recept:

  • een stuk schommeldrop

  • een paar lepeltjes suiker

  • en dan moest het zichzelf maken op een donker plekje. Meestal in het keukenkastje of de kelder!

De volgende dag was het schommeldrop al goed. Flink schudden, dop eraf draaien en trekken maar!!! Soms schoot je tong vacuum in het flesje en dat deed zeer!

Dit was sjepke trekken op zijn Kaatsheuvels!

 

Marg Vlemmix-Geux (over 'Snuf')

Je had het over sjep, en er stond vandaag weer iets over in de krant, maar ook over zwart-wit. Ik ben een rasechte Tilburgse (1952), en wij noemden zwart-wit thuis SNUF !

 

Jef van de Ven (snoeppapier, lektute)

Bij ons in "Den Unent" oftewel in Udenhout hadden we het snoepwinkeltje van Piet

en Jenneke van Kuik (Kuijk?), waar wij als kinderen na de oorlog, op de bon, snoep

gingen kopen. Vooral snoeppapier à 1 cent per vel was destijds zeer gewild en geliefd. Als Jenneke de velletjes aftelde, dan maakte ze steeds - zoals dat bij blaadjes tellen nog wel gebruikelijk is - de duim met haar tong nat, zodat de duim - afdruk op het snoeppapier duidelijk zichtbaar achterbleef. Dat "beduimelde" hoekje werd er door ons wel steevast afgescheurd, ofschoon wij toch niet "zo kiem waren grootgebracht".

In ons dorp woonde indertijd ook ene Dolf (van der Linden?), die zelfgemaakte lollies

verkocht, die door ons "lektute" genoemd werden. Een veel gestelde vraag in die tijd, omdat de productie waarschijnlijk zeer beperkt was, luidde: "Dolf, hedde nog lektute?"

In je opsomming heb ik - overigens zeer begrijpelijk - deze "lektute" gemist.

Indien mogelijk graag eerherstel aan/voor Dolf.