Meer
afbeeldingen uit deze potpourri: Klik hier
|
Samen
en solo
Een
van de populairste feestgezangen is de potpourri, een
aaneenschakeling van bekende liedjes, soms met eigen teksten op
bestaande melodieën. Leny van der Sanden-Van Buul stuurde me
kopieën van een potpourri die al meer dan honderd jaar in haar
familie bekend is, en die bestaat uit twintig tekeningen, gemaakt
door ‘ome Jan Heesbeen’. Het zijn erg grappige kleurenprenten
die de titel van het te zingen lied verbeelden. De
ceremoniemeester hield er een omhoog, en ‘de hele aan lange
tafels gezeten familie zong dan luidkeels het liedje mee’. In
deze potpourri onder andere de liedjes Aan de oever van de snelle
vliet (een detail is hiernaast afgebeeld), Hoe lieflijk is de
morgenstond, De herdertjes lagen bij nachte, Sjefke is getrouwd,
en Ik heb rode en witte radijs. De titels staan klein op de
tekening geschreven, en soms kun je zien hoe ze in de loop der
tijd veranderd zijn. Bij de tekening waarop twee glazen geklonken
worden, staan zelfs vier suggesties: Kom laat ons nog eens
klinken, We zuipen zoolang als ’r sap is, Drink broederlijn
drink, en ten slotte Glaasje op laat je rijden.
Naast
de samenzang waren er altijd de solo-optredens. Steeds weer
schrijven onze inzenders dat de gangmakers op feesten hun eigen
repertoire hadden. ‘Mijn opa,’ schrijft Ans Schilders-Linkels,
‘zong op elk feest het lied ‘Onder de Lindeboom/ Had ik ’ne
schoone droom’, en wij werden gesommeerd om te doen alsof we het
nog nooit gehoord hadden.’ Fien Govers zong op veel feesten een
mooi lied, waarvan haar zoon Piet de complete tekst stuurde. Het
begint zo: Het valt voor vele mensen/ Zo zwaar om mens te zijn/
Zij trachten mens te wezen/ Maar zijn nog mens in schijn./ Ik wil
het u graag bekennen/ Ik wou ik was een dier/ Dan hoefde ik niet
te zingen/ Voor anderen hun plezier. Daarna wordt een tiental
dieren bezongen. De ooievaar gaat als volgt: Ik wou dat ik er een
ooievaar was/ Dan was ik voorwaar een pracht./ Ik zou het wel
willen wezen/ Die in Den Haag een prinsesje bracht./ Mocht ik een
prinsje brengen/ O jee, wat een plezier./ Dan liet ik me maar
bekronen/ Voor hňfleverancier.
Een
vraag tot besluit: kent iemand ‘De kruisweg van Judas’?
Volgende week meer daarover.
|