INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger


Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

Piet Govers

Vroeger werd bij feestjes in de familie bijna altijd gezongen. Ieder had zijn eigen repertoire.

Mijn Moeder Fien Govers van Dongen (1898-1985), een echte Tilburgse, zong vaak het volgende lied dat zij, denk ik, nog van haar vader (1851-1919) had geleerd.

 

Het valt voor vele mensen

Zo zwaar om mens te zijn.

Zij trachten mens te wezen

Maar zijn nog mens in schijn.

Ik wil het u graag bekennen

Ik wou ik was een dier

Dan hoefde ik niet te zingen

Voor anderen hun plezier.

 

Ik wou dat ik er een paard was

Dan was ik een edel dier.

Want paarden die zijn edel

Dat weet je allen hier.

Dan liet ik me maar dresseren

Bij Carré een maand of elf.

En was ik dan goed uitgeleerd

Begon ik voor mezelf.

 

Ik wou dat ik er een koe was

Zo vrolijk en zo blij.

Dan liep ik steeds te grazen

In die een of andere wei.

Kreeg ik het mond en klauwzeer

Dan was ik niet gezond.

Dan liet ik me maar verkopen

Voor dertig cent per pond.

 

Ik wou dat ik er een bokkie was

Wat zou dat heerlijk zijn.

Ik ben er toch voor geboren

Om bokkerig te zijn.

Als pas geboren bokkie

Riep ik gedurig bèè

Maar later zou ik roepen

Van je bokkie, bokkie bèè.

 

Ik wou dat ik er een zebra was

Met strepen zwart en wit.

Ik vind het niet onaardig

Als je vol met streken zit.

Als zebra zou ik hebben

Voorwaar een grote kans

Om reclame te gaan maken

Voor Zebra kachelglans.

 

Ik wou dat ik er een hondje was

Zo poezelig en klein.

Er is niets aangenamer

Dan poezelig te zijn.

Als hondje was ik dan niet

In strijd met het fatsoen.

Dan deed ik op de straten

Wat ik nu in huis moet doen.

 

Ik wou dat ik er een vlooi was

Dan had ik het lekker goed.

Dan prikte ik de mensen

En leefde van hun bloed.

Kon ik mijn vrouwtje prikken

Had ik plezier daarvan.

En ik weet precies de plaatsen

Waar ze’t niet verdragen kan.

 

Ik wou dat ik er een olifant was

Van grote kwaliteit.

Met zo’n hele lange slurf

En dan slurpte ik altijd.

Met zo’n hele grote poten

Daar kon ik dan goed mee gaan.

En dan ging ik op die meisjes

D’r eksterogen staan.

 

Ik wou dat ik er een kip was

Zo mollig en zo rond.

Dan deed ik niks dan kakelen

Vanaf de morgenstond.

Verveelde ik mezelve

Dan legde ik maar een ei.

Want door een beetje kakelen

Is gauw een dag voorbij.

 

Ik wou dat ik er een ooievaar was

Dan was ik voorwaar een pracht.

Ik zou het wel willen wezen

Die in Den Haag een prinsesje bracht.

Mocht ik een prinsje brengen

O jee, wat een plezier.

Dan liet ik me maar bekronen

Voor hofleverancier.

 

Ik wou dat ik er een zwijn was

Al klinkt het al wat goor.

Dan had ik voor al die dingen

De meeste aanleg voor.

Als zwijn werd ik bemind o ja

Bij groten en bij klein.

Want groten en ook kleinen

Ze houden het meest van zwijnerij.

 

Ik wou dat ik er een ezel was

Ija zo zegde ik dan.

Ija dat is het enige wat een ezel zeggen kan.

Vroeg een meisje mij om te trouwen

Dan zei ik inee heel fijn.

Want als ik ija zou zeggen

Zou ik de grootste ezel zijn.

 

Nu weet je dames heren

Precies al wat ik wens.

Maar ik ben nu eenmaal geboren

In de gedaante van een mens.

Maar om als dier te leven

Die kunst die is zo klein.

Want de grootste kunst op aarde

Die is om mens te zijn.