INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De feesten en partijen van vroeger
Stuur ons uw verhaal: leed@brabantsdagblad.nl

C is de cantine

Ed Schilders

 

Ook de lezers hebben vragen. Els van Iersel is op zoek naar een feestlied dat begint met de regel ‘Wie zijn hoed is dit, wie zijn hoed is dat, wie zijn hoed zal dat nou zijn?’ Jeanne Vernooij-Van Dooren herinnert zich nog slechts de eerste acht regels van een gedicht dat haar oudste broer, Frans van Dooren, op elk familiefeestje moest voordragen. Ze gaan als volgt: Wa he’k toch een hekel aan leren/ Aan boek en aan les en aan klas/ Ik ben veul liever boer op d’n akker/ Vacantie dè wo’k dat maar was/ ’t Is alle dagen hetzelfde liedje/ ’t Is altijd koekoek ene zang/ ’t Is rekenen, schrijven, ’t is lezen/ Ontleden ene zin, ellen lang… Wie kent de rest? (Later werd broer Frans een bekend vertaler, onder andere van Dante, dus het is allemaal toch goed gekomen!)

Soldatenhumor blijkt een apart genre te zijn. In het koffertje van Mart de Kort, waarmee deze serie begon, vond ik een aantal voordrachten, getiteld Sergeant van Drillenstein, Terug van de soldaten, en Sergeant en recruut. Maar ook zangbundels voor de soldaten zelf, zoals Mobilisatieliederen, en Cantineklanken. Daarin liedjes als Oh, wat is de rats toch lekker, en Een stroozak is de beste kameraad. Ad Venmans stuurde een voordracht in die velen nog zullen kennen als mop. Deze versie is echter op rijm. Een soldaat wedt met de majoor dat de laatste binnen drie dagen een steenpuist op zijn achterste krijgt, en verliest 300 gulden. Met de kapitein heeft de soldaat echter ook gewed. De kapitein tegen de majoor: Duizend gulden heeft hij van mij te pakken/ Omdat jij je broek hebt laten zakken./ Want hij wedde met mij bovendien/ Dat hij binnen drie dagen jouw blote achterste zou mogen zien.

De opa van Ger van Gils was soldaat in de Eerste Wereldoorlog, en uit die tijd kende hij een ware klaagzang in de vorm van een ABC-lied. A is de armoede die in dienst wordt geleden/ B zijn de belangen met voeten getreden/ C is de cantine, niet goed maar wel duur/ D zijn de ‘douwen’ die men krijgt ieder uur. En het einde: IJ is de ijver, die men zet aan de kant/ Z is de zegen van de burgerstand.

Kunt u de vragenstellers helpen? Kent u nog feestliederen of voordrachten? Stuur ze ons per brief of e-mail leed@brabantsdagblad.nl.